2.3 Sparen met profijt

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Ga rustig naar je plek en pak je spullen.

H2 Thuis in geldzaken

2.3 Sparen met profijt

Wat gaan we doen vandaag?

• Herhaling paragraaf 2 (5 min)
• behandelen paragraaf 3 (15 min)
• Nakijken paragraaf 2 ( 5 min) 
• zelfstandig werken (10 min)
• Wat hebben we geleerd (5 min)

Herhaling

Wat is het verschil tussen een betaalrekening en een spaarrekening?

Wat is het verschil tussen een bankpas en een creditcard?

Bij een creditsaldo heb je een .... saldo op je rekening

1. positief
2. negatief

Herhaling begrippen

Debet en credit

Creditcard

Directe en indirecte ruil

3 functies van geld

Leerdoelen

• Ik kan aangeven dat er verschillende doelen zijn om te sparen
• Ik kan aangeven dat er verschillende spaarvormen zijn
• Ik kan uitleggen wat inflatie is
• Ik kan uitleggen wat koopkracht is
• Ik kan aangeven wat er met de koopkracht gebeurt als je spaart

2.3 Sparen met profijt

Sparen = een deel van je inkomen niet uitgeven

Spaardoelen/spaarmotieven = 

1) Doel- grote uitgave

2) Voorzorg- tegenvallers opvangen

3) Rente

Rentebedrag stijgt

• hoger rente percentage
• hoger spaarbedrag
• langere looptijd

Spaarvormen verschillen van elkaar:

- door de hoogte van het rentepercentage

- door de hoogte van het minimale spaarbedrag

- door de periode (looptijd) waarin het spaargeld niet opvraagbaar is. 

Spaarvormen

• Verschillende soorten spaarvormen. 
• Opvraagbaarheid van het spaartegoed, denk hierbij aan de looptijd. 
• Hoe langer de looptijd, hoe hoger het rentepercentage.

Depositosparen

= Manier van sparen waarbij spaargeld gedurende de looptijd niet (zonder boete) opgevraagd kan worden.

Spaardeposito gebruik je als je langere tijd het geld niet nodig hebt. (1 of meerdere jaren)

Enkelvoudige rente

www.bing.com

Wat is koopkracht?

Koopkracht en inflatie

• koopkracht : de hoeveelheid goederen en diensten die je kan kopen.  
• Koopkracht van een spaarder stijgt door rente en daling inflatie.

• inflatie: de gemiddelde stijging van de prijzen

Inflatie

Spaargeld, inflatie en koopkracht

Stel:

- rente 2%

- inflatie 5%

Jouw koopkracht stijgt/daalt/blijft gelijk

Spaargeld, inflatie en koopkracht

Stel:

- rente 2%

- inflatie 5%

Jouw koopkracht stijgt/daalt/blijft gelijk

Huiswerk

• Maken opdrachten hoofdstuk 2 paragraaf 3

• Lees de theorie op bladzijde 54/55
• Maak de opdrachten 1 t/m 14

opdrachten maken

Leerdoelen

• Ik kan aangeven dat er verschillende doelen zijn om te sparen
• Ik kan aangeven dat er verschillende spaarvormen zijn
• Ik kan uitleggen wat inflatie is
• Ik kan uitleggen wat koopkracht is
• Ik kan aangeven wat er met de koopkracht gebeurt als je spaart