2 G.L. 2.4 Verzekeren, hoezo?

Welkom bij het vak 
Economie


Pak je boek en pennen.
Mobieltjes in de telefoonzak.
Jassen uit en tassen van tafel.

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Welkom bij het vak 
Economie


Pak je boek en pennen.
Mobieltjes in de telefoonzak.
Jassen uit en tassen van tafel.

Slide 1 - Diapositive

Waar denk je aan bij verzekeringen?

Slide 2 - Carte mentale

Leerdoelen
  • Je weet wat een verzekering is
  • Je weet wat een verzekerde is
  • Je weet wat een verzekeringsovereenkomst is
  • Je weet wat een polis en polisvoorwaarden zijn
  • Je kunt rekenen met een eigen risico
  • Je weet wat assurantiebelasting en verzekeringskosten zijn

Slide 3 - Diapositive

Wat zien jullie hier?

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo




Wat viel je op in deze film?


Slide 6 - Diapositive

De volgende onderdelen gaan we bespreken.

  • verzekerde
  • verzekeringsovereenkomst
  • polis
  • polisvoorwaarden
  • verzekeringspremie
  • eigen risico

Slide 7 - Diapositive

Verzekerde
Degene die zich verzekert bij een verzekeringsmaatschappij.

Slide 8 - Diapositive

Verzekeringsovereenkomst: een overeenkomst tussen de verzekerde en de verzekeringsmaatschappij

Slide 9 - Diapositive

Polis
Polisvoorwaarden:
= het bewijs van de verzekering
hierin staan de rechten en plichten van de verzekerde en de verzekeraar

Slide 10 - Diapositive

Verzekeringspremie
de premie die je betaalt aan de verzekeringsmaatschappij voor het sluiten van een verzekering.


Slide 11 - Diapositive

Eigen risico
Een deel van de schade dat niet vergoed wordt door de verzekeraar, maar dat de verzekerde zelf betaalt.

Met een eigen risico betaal je minder premie dan bij een verzekering zonder eigen risico.

Slide 12 - Diapositive

Voorbeeld rekenen met eigen risico.

Piet heeft zijn scooter verzekerd bij ANWB voor een bedrag van maximaal €  3.500. Zijn eigen risico bedraagt € 200.

Jan krijgt een ongeluk met zijn scooter. Het schadebedrag is 

€ 1.500. Hoeveel krijgt  Piet uitgekeerd van zijn verzekering?



€ 1.500 schade MIN € 200,- eigen risico = € 1.300

timer
1:00

Slide 13 - Diapositive

Reken met eigen risico
Verzekerd bedrag
Eigen Risico
 schade
uitkeren
3.500
450
1.525
4.000
350
2175
1.200
250
1250
1525-450=1075
2.175- 350 = 2.875
Je hebt maar verzekerd € 1.200
Uitkering is € 1.200 - € 250 = € 950
timer
2:00

Slide 14 - Diapositive

Assurantiebelasting en verzekeringskosten
  • Assurantiebelasting is de belasting die de verzekerde tegelijk met de verzekeringspremie betaalt.
  • Verzekeringskosten zijn (premie + poliskosten) + ass. belasting

Slide 15 - Diapositive

Uitrekenen verzekeringspremie
premie                                                                                 €
+ poliskosten                                                                    €
---------------------------------------
totaal                                                                                    €
assurantiebelasting 21:100 x totaalbedrag        €
                              --------------------------------------                             
verzekeringskosten                                                       €

Slide 16 - Diapositive

Je premie is € 100. De poliskosten zijn €4,50. De assurantiebelasting is 21%. Wat zijn de verzekeringskosten?

Slide 17 - Question ouverte

Rekenen met assurantiebelasting
Premie
poliskosten
assurantiebelasting
verzekeringskosten
€ 180
€ 15
21%
€ 125
€ 5
21%
schrijf de berekening in je werkboek
€ 78
€ 3
9%
schrijf de berekening in je werkboek
premie € 180
poliskosten € 15
totaal € 195
assurantiebelasting 21:100 x € 195 = € 40,95
verzekeringskosten € 235,95

Slide 18 - Diapositive

De btw bij verzekeren heet ....
A
gewoon btw
B
assurantiebelasting
C
er is geen belasting op verzekeringen
D
omzetbelasting

Slide 19 - Quiz

Wat heeft geen invloed op de vraag naar verzekeringen?
A
De kans op schade
B
Het aantal verzekeraars
C
De hoogte van het inkomen
D
De hoogte van de premie

Slide 20 - Quiz

Wat is een polis?
A
Hierin staan de voorwaarden voor je verzekering
B
Een bedrijf die verzekeringen verkoopt.
C
Een bedrag dat je per maand moet betalen om verzekerd te zijn
D
Een bewijs dat je verzekerd bent

Slide 21 - Quiz

Wat is een verzekeringspremie?
A
Hierin staan de voorwaarden voor je verzekering
B
Een bedrijf die verzekeringen verkoopt.
C
De premie die je betaalt voor het sluiten van een verzekering
D
Een bewijs dat je verzekerd bent

Slide 22 - Quiz

Wat zijn polis voorwaarden?
A
Een bijlage bij de polis dat als bewijs dient dat je een verzekering hebt.
B
Een bijlage bij de polis waarin de rechten en plichten van de verzekerde en verzekeraar staan.
C
Een bijlage van de polis waarin staat welke verzekeringen de verzekeraar allemaal aanbiedt.

Slide 23 - Quiz

Wie betaalt het eigen risico?
A
de verzekeraar
B
de verzekerde

Slide 24 - Quiz

Wie maakt de polis?
A
De verzekeraar
B
De verzekerde

Slide 25 - Quiz

Ik wil mijn telefoon verzekeren en betaal ........ aan de .......
A
premie, verzekerde
B
premie, verzekeringsmaatschappij
C
schadevergoeding, verzekerde
D
schadevergoeding, verzekeraar

Slide 26 - Quiz

Wie betaalt de premie?
A
De verzekeraar
B
De verzekerde
C
De overheid

Slide 27 - Quiz

Begrippen
  • verzekerde : de persoon die verzekerd is
  • verzekeringsovereenkomst : overeenkomst tussen de verzekerde en verzekeringsmaatschappij
  • polis : schrifterlijke bewijs van de verzekering
  • polisvoorwaarden: hierin staan de rechten en plichten van de verzekerde en de verzekeraar
  • verzekeringspremie: de premie die je betaalt aan de verzekeringsmaatschappij voor het sluiten van een verzekering.
  • assurantiebelasting: belasting die verzekerde tegelijk met de verzekeringspremie betaalt
  • eigen risico: een bedrag dat de verzekeraar aftrekt van de schadeuitkering aan de verzekerde

Slide 28 - Diapositive