Paragraaf 5 Verzekeren, hoe dan?

VERZEKEREN
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

VERZEKEREN

Slide 1 - Diapositive

bespreken Paragraaf 4
5-6-9 en 10

Slide 2 - Diapositive

Waarom verzekeren?

Slide 3 - Diapositive

0

Slide 4 - Vidéo

Verzekeraar
De verzekeringsmaatschappij.

tussenpersoon- onafhankelijke verzekeringsadviseur die verzekeringen voor je vergelijkt ( tegen vergoeding). 

direct writer- werkt zonder tussenpersonen , kun je rechtstreeks verzekering afsluiten

Slide 5 - Diapositive

Verzekeraars die rechtstreeks verzekeringsovereenkomsten sluiten met verzekeringsnemers, noemen we:
A
Herverzekeraars
B
Tussenpersonen
C
Direct writers
D
Gevolmachtigd agent

Slide 6 - Quiz

Schade
Materiele schade: schade aan spullen, is in geld uit te drukken



Immateriële schade: mentale schade, letsel, lichamelijke schade.

Slide 7 - Diapositive

Je kunt een verzekering afsluiten tegen materiele schade
  • als het onzeker is ( je kan dus niet een brandend huis verzekeren)
  • als deze niet met opzet is veroorzaakt

Slide 8 - Diapositive

Verzekering afsluiten 
Verzekeraar: = verzekeringsmaatschappij
Verzekerde = ben jijzelf


Verzekeringsovereenkomst: een overeenkomst tussen de verzekerde en de verzekeringsmaatschappij


Slide 9 - Diapositive

Polis, polisvoorwaarden en Premie

  • Polis: het bewijs dat je een verzekering hebt afgesloten
  • Polisvoorwaarden: Deze staan in de polis. Hierin staat waar je wel of geen recht op hebt en hoe hoog de premie is. 
  • Premie: Het bedrag dat je moet betalen voor de verzekering. 

Slide 10 - Diapositive

Betalen verzekeringspremie
afhankelijk van:
  • kans op schade en omvang van de schade
  • een eigen risico
  • promillage van de verzekerde waarde
  • wordt verhoogd met poliskosten en 21% assurantiebelasting

Slide 11 - Diapositive

Eigen risico
  • Eigen risico = je moet een deel van de schade zelf betalen
  • Premie is dan lager
  • De verzekeraar hoeft minder te betalen bij schade

Slide 12 - Diapositive

Uitrekenen verzekeringspremie
premie                                                                                 €
+ poliskosten                                                                    €
---------------------------------------
totaal                                                                                    €
assurantiebelasting 21:100 x totaalbedrag        €
                              --------------------------------------                             
verzekeringskosten                                                       €

Slide 13 - Diapositive

verzekeringskosten berekenen
Premie = € 110. Poliskosten = € 9,50. Assurantiebelasting = 21%. 





  • Bereken de verzekeringskosten 

Slide 14 - Diapositive

Verzekering en premie
  • Premie wordt vaak met promille berekend
  • Dus niet delen door 100
  • maar door 1000
  • keer het promillage (ipv percentage)

Slide 15 - Diapositive

Rekenen met promille

Slide 16 - Diapositive

promille
Hoeveel is
?

Slide 17 - Question ouverte

Bij een laag eigen risico betaal je meer premie dan bij een hoog eigen risico.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Wat is een eigen risico?
A
Een gebeurtenis waarvan je niet zeker weet of hij gaat plaatsvinden
B
Het deel van de schade dat je zelf moet betalen.
C
Het risico dat je neemt als je op vakantie gaat naar een onveilig land.
D
Met een eigen risico betaal je minder premie

Slide 19 - Quiz

Maken van paragraaf 5 ( hoofdstuk 4)
opdracht 1 tot met 6 
rekentrainer paragraaf 5 ( belangrijk om te oefenen) 

Slide 20 - Diapositive

Huiswerk vorige §

Slide 21 - Diapositive

Huiswerk vorige §

Slide 22 - Diapositive

Huiswerk vorige §

Slide 23 - Diapositive