Staal blok 6 - Week 1 - Les 1
1 / 15
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Schrijf zoveel mogelijk cadeau-woorden op.
Slide 2 - Carte mentale
Welke categorieën kloppen ?
Luister naar het geluidsbestand en luister daarna naar de uitleg en maak jouw keuze!
Luister naar het geluidsbestand en luister daarna naar de uitleg en maak jouw keuze!
A
B
C
D
Slide 3 - Quiz
In welke tijd en welke spelling is correct?
A
Tegenwoordige tijd:
De man bont.
B
Verleden tijd:
De man bont.
C
Tegenwoordige tijd:
De man bondt.
D
Verleden tijd:
De man bond.
Slide 4 - Quiz
In welke tijd en welke spelling is correct?
A
Tegenwoordige tijd:
Ik bestrijd.
B
Verleden tijd:
Ik bestrijd.
C
Verleden tijd:
Ik bestrijdt.
D
Tegenwoordige tijd:
Ik bestrijdt.
Slide 5 - Quiz
In welke tijd en welke spelling is correct?
A
Voltooide tijd:
Zij heevt geslagen.
B
Voltooide tijd:
Zij heft geslagen.
C
Voltooide tijd:
Zei heeft geslagen.
D
Voltooide tijd:
Zij heeft geslagen.
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Vidéo
Slide 8 - Vidéo
Maak van het volgende woord een kilo-woord met -ieel of iaal.
genie
genie
Slide 9 - Question ouverte
Maak van het volgende woord een kilo-woord met -ieel of iaal.
industrie
industrie
Slide 10 - Question ouverte
Welke kilowoorden met
-ieel en -iaal ken jij nog meer?
-ieel en -iaal ken jij nog meer?
Slide 11 - Carte mentale
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Hoeveel had je goed geschreven?
Welke woorden moest je verbeteren?
Welke woorden moest je verbeteren?
