Kapitel 5 Schule und Schüler Woche 3

Kapitel 5 Schule und Schüler
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Kapitel 5 Schule und Schüler

Slide 1 - Diapositive

Was machen wir heute?
1. Hören
2. Lesen
3. Uhrzeiten
4. Aussprache
5. Plauderecke A

Slide 2 - Diapositive

Grammatik Wiederholung (herhaling) 
DER kan je vervangen door ER (hij)
DIE kan je vervangen door SIE (zij)
DAS kan je vervangen door ES (het)

Slide 3 - Diapositive

Das Hotel
A
er
B
sie
C
es

Slide 4 - Quiz

Felix und Lina
A
er
B
sie
C
es

Slide 5 - Quiz

Seine Schwester
A
er
B
sie
C
es

Slide 6 - Quiz

EEN = EIN of EINE
EEN wordt vertaald naar ein of eine
ein = mannelijk en onzijdig

eine = vrouwelijk
(krijgt dus een -e) 

Slide 7 - Diapositive

GEEN = KEIN of KEINE
GEEN wordt vertaald naar kein of keine
kein = mannelijk en onzijdig

keine = vrouwelijk
(krijgt dus een -e) 

Slide 8 - Diapositive

Frau
A
ein
B
eine

Slide 9 - Quiz

(een) Baby
A
Ein
B
Eine

Slide 10 - Quiz

(geen) Frage
A
kein
B
keine

Slide 11 - Quiz

Rangtelwoorden

2 t/m 19
getal + te
vierte, achte

vanaf 20
getal + ste
zwanzigste, einundzwanzigste
Uitzonderingen

erste = eerste
dritte = derde
achte = achtste
siebte = zevende





Slide 12 - Diapositive

tweede
A
zweite
B
zweitte

Slide 13 - Quiz

derde
A
dritte
B
dreite

Slide 14 - Quiz

eerste
A
erste
B
einste

Slide 15 - Quiz

20ste
A
zwanzigte
B
zwanzigste

Slide 16 - Quiz

S. 54 Uhrzeiten Aufgabe 11.2
Twee woorden voor uur: Stunde en Uhr.
Uhr = kloktijden: es ist zwei Uhr.
Stunde = andere gevallen.
Hij heeft een uur gewacht: er hat eine Stunde gewartet. 

Slide 17 - Diapositive

S. 54 Uhrzeiten Aufgabe 11.2
Het is drie uur: es ist drei Uhr
Het is half drie: es ist halb drei
Het is kwart over drie: es ist Viertel nach drei.
Het is kwart voor vier: Es ist Viertel vor vier.

Slide 18 - Diapositive

Es ist viertel nach sieben
A
het is kwart voor zeven
B
het is kwart over zeven

Slide 19 - Quiz

Es ist Viertel vor neun
A
het is kwart over negen
B
het is kwart voor negen

Slide 20 - Quiz

het is tien uur
A
Es ist acht Stunde
B
Es ist neun Uhr
C
Es ist zehn Stunde
D
Es ist zehn Uhr

Slide 21 - Quiz

S. 51 Hören Aufgabe 10.2
Julio aus Spanien

1. Eerst de vragen doorlezen.
2. Uit context begrijpen waar het overgaat. 

Slide 22 - Diapositive

S. 59 Hören Aufgabe 14.2
Populäre Irrtümer (vergissingen) in der Erziehung (opvoeding). 

Zet de titels in de juiste volgorde. 
De eerste vergissing krijgt 1, etc. 

Probeer uit context te begrijpen!

Slide 23 - Diapositive

S. 51 Lesen Aufgabe 10.1
Dumm gelaufen: Lehrer verliert Mathe - Prüfungen 
(leraar raakt wiskunde toetsen kwijt)

1. lees eerst de vragen..
2. Dan pas de tekst lezen. 

Slide 24 - Diapositive

S. 54 Lesen Aufgabe 11.1
Schulrucksack Plus
Bron 11 TB S. 21
Richtig oder Falsch?

1. eerst de vragen lezen, dan de tekst. 

Slide 25 - Diapositive

S. 57 Aussprache Aufgabe 13.2
Luister naar de woorden en spreek ze na. 

sch spreek je uit als: sj  (schule)
sp spreek je uit als: schp (spielen)


Slide 26 - Diapositive

S. 59 Aufgabe 14.1 Plauderecke A
S. 22 TB
Zinnen vertalen, gebruik S. 22 TB

Hoe heet jouw school? Wie heißt deine Schule?

Schrijf het eronder, boven, links rechts. Maakt niet uit waar. 

Slide 27 - Diapositive

Hausaufgaben
- Hören 10.2 + 14.2
- Lesen 10.1 + 11.1
- Uhrzeiten 11.2
- 13.1 + 13.2 Ausspr.
- 14.1 Plauderecke A

Slide 28 - Diapositive