2.1 De onderzoeksvraag en 2.2 Data verzamelen

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Is het een causaal verband ja of nee?

Slide 2 - Diapositive

Het aantal ijsjes dat in een week verkocht is en het aantal verdrinkingsgevallen in die week
A
Ja
B
Kun je niet weten
C
Ik heb meer informatie nodig
D
Nee

Slide 3 - Quiz

De eindtijd en het aantal uren dat getraind is voor een marathon.
A
Ja
B
Kun je niet weten
C
Ik heb meer informatie nodig
D
Nee

Slide 4 - Quiz

Aan welke 2 eigenschappen moet een steekproef voldoen?

Slide 5 - Question ouverte

Steekproef
Populatie

Representatief 

Aselect
ieder element van de populatie heeft een even grote kans om in de steekproef te komen. 

Slide 6 - Diapositive

Wanneer is een steekproef representatief???

Slide 7 - Question ouverte

Populatie proportie (p)

Het gedeelte van de populatie dat een bepaald kenmerk heeft

Bekend is 2,2% van alle stemgerechtigen Nederlandes lid is van een politieke partij. 
De populatieproportie is 0,022
Steekproefproportie(p^)

Het gedeelte  van de steekproef dat een bepaald kenmerk heeft. 

Van de 135 ondervraagden zijn er drie lid van een politieke partij. De steekproefproportie is                                                 
13530,022
De steekproef is representatief als de populatieproportie en de steekproefproportie ongeveer gelijk zijn

Slide 8 - Diapositive

Wat voor variabele is

Geslacht
A
Kwalitatief
B
Kwantitatief

Slide 9 - Quiz

Wat voor variabele is

Leeftijd in jaren
A
Kwalitatief
B
Kwantitatief

Slide 10 - Quiz

Wat voor variabele is

Profiel in de bovenbouw
A
Kwalitatief
B
Kwantitatief

Slide 11 - Quiz

Wat voor variabele is

gewicht van een paasei
A
Kwalitatief
B
Kwantitatief

Slide 12 - Quiz

Wat voor variabele is

lidmaatschapsnummer
A
Kwalitatief
B
Kwantitatief

Slide 13 - Quiz

Het aantal onvoldoendes op de toets is een ...... variabele
A
discreet
B
continu

Slide 14 - Quiz

Je cijfer voor de toets over H2 Statistiek
A
discreet
B
continu

Slide 15 - Quiz

Je leeftijd
A
discreet
B
continu
C
geen van beide
D
zowel discreet als continu

Slide 16 - Quiz


Is de variabele autogebruik een kwalitatief of kwantitatief?
A
Kwalitatief
B
Kwantitatief

Slide 17 - Quiz

Bij welke vraag is er een duidelijke volgorde aanwezig?
A
I
B
II

Slide 18 - Quiz

Bloedgroep
A
Nominaal
B
Ordinaal
C
Interval
D
Ratio

Slide 19 - Quiz

Kwaliteit van een hotel: aantal sterren
A
Nominaal
B
Ordinaal
C
Interval
D
Ratio

Slide 20 - Quiz

Favoriete bands
A
Nominaal
B
Ordinaal
C
Interval
D
Ratio

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive

Omschrijf wat het verschil is in waarden die de variabelen 'aantal auto's' en 'snelheid in km/uur' kunnen aannemen.

Slide 23 - Question ouverte

De volgende kwantitatieve variable is...

Het aantal appels aan een boom
A
Discreet
B
continu

Slide 24 - Quiz

De volgende kwantitatieve variable is...

het gewicht van de appels aan een boom
A
Discreet
B
continu

Slide 25 - Quiz

Een regio is
A
kwantitatief en discreet
B
kwantitatief en continu
C
Kwalitatief en nominaal
D
kwalitatief en ordinaal

Slide 26 - Quiz

De mate van urgentie (van een melding bij de meldkamer) is
A
kwantitatief en discreet
B
kwantitatief en continu
C
Kwalitatief en nominaal
D
kwalitatief en ordinaal

Slide 27 - Quiz

Aantal ambulanceritten (per jaar per regio) is
A
kwantitatief en discreet
B
kwantitatief en continu
C
Kwalitatief en nominaal
D
kwalitatief en ordinaal

Slide 28 - Quiz

Responstijd (van een ambulancerit) is
A
kwantitatief en discreet
B
kwantitatief en continu
C
Kwalitatief en nominaal
D
kwalitatief en ordinaal

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Diapositive