VWO 3 : voegwoorden en soorten bijzinnen

Leerdoelen: grammatica samengestelde zinnen

Leerdoelen
Je kent het verschil tussen een nevenschikkend voegwoord en een onderschikkend voegwoord.
Je herkent hoofdzinnen en bijzinnen.
Je (her)kent verschillende soorten bijzinnen (ond-zin, lv-zin, gez.zin, mw-zin, BWB-zin, vzv-zin)
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Leerdoelen: grammatica samengestelde zinnen

Leerdoelen
Je kent het verschil tussen een nevenschikkend voegwoord en een onderschikkend voegwoord.
Je herkent hoofdzinnen en bijzinnen.
Je (her)kent verschillende soorten bijzinnen (ond-zin, lv-zin, gez.zin, mw-zin, BWB-zin, vzv-zin)

Slide 1 - Diapositive

voegwoord; nevenschikkend en onderschikkend
Voegwoorden verbinden woorden, woordgroepen en zinnen met elkaar.
Twee soorten:

Nevenschikkend voegwoord (n.vw); en , of, maar, want
Onderschikkend voegwoord (o.vw); omdat, zodat, doordat enz.
Let op: een samengestelde zin kan ook verbonden worden door een betrekkelijk vnw (evt. m.i.a.)

Slide 2 - Diapositive

Wat is geen onderschikkend voegwoord?
A
als
B
dat
C
want
D
omdat

Slide 3 - Quiz

Terwijl de brand woedde, lag de man rustig te slapen
In deze zin is "terwijl" een:
A
onderschikkend voegwoord
B
nevenschikkend voegwoord

Slide 4 - Quiz

Ik weet niet of ik voldoende brood in huis heb
In deze zin is "of " een:
A
onderschikkend voegwoord
B
nevenschikkend voegwoord

Slide 5 - Quiz

Gaan we dit jaar naar Italië of naar Spanje?
In deze zin is "of " een:
A
onderschikkend voegwoord
B
nevenschikkend voegwoord

Slide 6 - Quiz

Andere voegwoorden: Betrekkelijk voornaamwoord met
ingesloten antecedent
  • antecedent als het ware opgesloten in 
het wie en wat.
  •  In dat geval heten wie of wat betrekkelijk 
voornaamwoord met ingesloten antecedent.
  • Je kunt ze vervangen door degene die of dat wat. 
Wie dat doet, is een stommeling.
Wat hij zei, klinkt redelijk.

Slide 7 - Diapositive

andere voegwoorden
Niet elke bijzin begint met een onderschikkend voegwoord.
Bijzin kan ook beginnen met:
vr.vnw  (vragend voornaamwoord)

Wil je me vertellen wat je nog moet doen?

Slide 8 - Diapositive

andere voegwoorden
Niet elke bijzin begint met een onderschikkend voegwoord.
Bijzin kan ook beginnen met:

bw  (bijwoord)
Ik weet niet, hoe het zo ver heeft kunnen komen.

Slide 9 - Diapositive

andere voegwoorden
Niet elke bijzin begint met een onderschikkend voegwoord.
Bijzin kan ook beginnen met:

vz (voorzetsel)
Ik weet echt niet aan wie ik dit kan vragen.

Slide 10 - Diapositive

andere voegwoorden
Niet elke bijzin begint met een onderschikkend voegwoord.
Bijzin kan ook beginnen met:

tw (telwoord)
Kun je me vertellen hoeveel gasten je hebt uitgenodigd?

Slide 11 - Diapositive

Soorten bijzinnen
De bijzin kan verschillende functies hebben in de hoofdzin.
Met functies bedoelen we:
onderwerp, gezegde, lijdend voorwerp, meerwerkend voorwerp, voorzetselvoorwerp en bijwoordelijke bepaling.

Slide 12 - Diapositive

Soorten bijzinnen
Hoe herken je de functie van de bijzin?
- ontleed de hoofdzin
- vervang de bijzin door één (of enkele) woord(en)
- zet dat woord op de juiste plaats in de hoofdzin
- welke functie heeft dat woord?

Slide 13 - Diapositive

Soorten bijzinnen:
onderwerpszin
Bijvoorbeeld:
Wie het weet, mag het zeggen
....... mag het zeggen = hoofdzin (bijzin vervangen door woord)
Vervang bijzin door 1 woord: jij
Jij mag het zeggen
Jij = onderwerp
Dus Wie het weet = onderwerpszin

Slide 14 - Diapositive

Soorten bijzinnen: 
lijdendvoorwerpszin
Bijvoorbeeld:
Wie het snapt, kan herhalen wat ik zojuist gezegd heb
.... kan ......herhalen = hz
vervang bijzin 1 door  woord: jij  
vervang  bijzin 2door woord: dat
Jij kan dat herhalen       ow -wg-lv-wg
Dus: Wie het snapt = onderwerpszin (ow-zin)
           Wat ik zojuist gezegd heb = lijdendvoorwerpszin (lv-zin)


Slide 15 - Diapositive

Soorten bijzinnen:
meewerkendvoorwerpszin
Bijvoorbeeld:
(aan) Wie het beste opstel had gemaakt gaf de docent een lekkernij.
........ gaf de docent een lekkernij.
vervang wie het beste opstel gemaakt had door woord: Sanne
(aan) Sanne gaf de docent een lekkernij
Dus: 
(aan) Wie het beste opstel had gemaakt = meewerkendvoorwerpszin mv-zin

Slide 16 - Diapositive

Soorten bijzinnen:
 gezegdezin (altijd een nwg)
Bijvoorbeeld:
Zij is nog steeds zoals ze twintig jaar geleden was
Zij is nog steeds  ..................................
vervang "zoals ze twintig jaar geleden was" door woord: mooi
Zij is nog steeds mooi = naamw. deel van het gezegde
Dus: 
zoals ze twintig jaar geleden was = naamw. deel- van- het- gezegdezin

Slide 17 - Diapositive

Soorten bijzinnen
bijwoordelijke bijzin
Bijvoorbeeld:
Een "banaanfiets" is zaterdag tegen een bestelauto gebotst omdat de fietser de macht over het stuur had verloren.

Slide 18 - Diapositive

Soorten bijzinnen
en structuur
Hij dacht aan wat hij zich die ochtend voorgenomen had.
Hij dacht aan zijn voornemen/Hij dacht daaraan/eraan

Dus: vzv-zin 
{hz +(bz)}

Slide 19 - Diapositive

Soorten bijzinnen
bijvoeglijke bijzin
Honderd meiden van 15 en 16 jaar die een bêtaprofiel gaan kiezen, hadden gisteren een aantal speeddates met vrouwelijk rolmodellen uit de bêtawereld.

bvb-zin: die een betaprofiel gaan kiezen (geeft extra informatie over 'honderd meiden van 15 en 16 jaar'

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

De Bijvoeglijke bijzin
De bijvoeglijke bijzin is een bepaling binnen een zinsdeel; het is dus géén zelfstandig zinsdeel.

De bijvoeglijke bijzin bevat een persoonsvorm

De bijvoeglijke bepaling wordt vaak aangekondigd door een betrekkelijk voornaamwoord

Slide 22 - Diapositive