K2 Herhaling Hoofdstuk 3

Vertaal naar het Engels: rolverdeling
A
roleplay
B
cast
C
actors
D
roledivision
1 / 21
suivant
Slide 1: Quiz
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Vertaal naar het Engels: rolverdeling
A
roleplay
B
cast
C
actors
D
roledivision

Slide 1 - Quiz

Welk woord past in de zin: They bought a ..... dress
A
loved
B
loving
C
lovingly
D
lovely

Slide 2 - Quiz

Schrijf in het Engels: doorbraak

Slide 3 - Question ouverte

Schrijf in het Nederlands: spoil

Slide 4 - Question ouverte

Welk woord is GOED geschreven?
A
autografh
B
altough
C
remarkabel
D
disappointing

Slide 5 - Quiz

Welk woord past in de zin: I wanted to .... in the school play
A
freak out
B
chance
C
participate
D
preview

Slide 6 - Quiz

Schrijf in het Engels: inwoner (ik ben een inwoner van dit gebouw)

Slide 7 - Question ouverte

Vertaal naar het Nederlands: aspiring
A
zwetende
B
beginnende
C
tegemoetkomende
D
aflopende

Slide 8 - Quiz

Vul de juiste werkwoordsvorm in: I ..... the car. It is clean now.
A
has washed
B
am washed
C
will wash
D
have washed

Slide 9 - Quiz

Schrijf in het Nederlands: capture (I will capture the best moments)

Slide 10 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels: vervolg
A
sequel
B
ferfollow
C
following up
D
remake

Slide 11 - Quiz

Welk woord is FOUT geschreven?:
A
excited
B
glamorous
C
obviously
D
preveiw

Slide 12 - Quiz

Vul de juiste werkwoordsvorm in: They .... here since 2005.
A
lived
B
live
C
have lived
D
are living

Slide 13 - Quiz

Vertaal naar het Engels: ondertiteling
A
subtitles
B
undertitle
C
lowtext
D
subtext

Slide 14 - Quiz

Schrijf in het Nederlands: measurement

Slide 15 - Question ouverte

Waar komt het bijvoeglijk naamwoord 'good'?: ...(1) we ...(2)had a ... (3)time ...(4).
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 16 - Quiz

Schrijf in het Engels: straatmuziek maken

Slide 17 - Question ouverte

Vertaal naar het Nederlands: cramped
A
krampen
B
volgepakt
C
kamperen
D
volhouden

Slide 18 - Quiz

Vertaal naar het Engels: haai
A
hey
B
orca
C
bitefish
D
shark

Slide 19 - Quiz

Schrijf in het Nederlands: reveal

Slide 20 - Question ouverte

Schrijf in het Engels: verschrikkelijk

Slide 21 - Question ouverte