Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Taalverzorging H3: VD als BN
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, tLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Taalverzorging H3: VD als BN

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
1. Huiswerk nakijken
2. Herhaling lesdoel


3. Aan de slag
4. Controle lesdoel

Slide 2 - Diapositive

Voltooid deelwoord

Slide 3 - Carte mentale

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Carte mentale

VD als BN
De foto is vergroot --> de vergrote foto.

De weg is verbreed --> de verbrede weg.


Slide 5 - Diapositive

Regel
Een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord schrijf je
zo kort mogelijk!

Slide 6 - Diapositive

Voorbeeld
De vergrote foto      (niet vergrootte).
De verwachte vriend        (niet verwachtte).
De verbrede weg           (niet verbreedde).

Maar: Het kind is gered --> Het geredde kind. 

Slide 7 - Diapositive

Maar...
Er is een uitzondering (duh!)
Als het voltooid deelwoord eindigt op -en. Dan eindigt een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord óók op -en.

Slide 8 - Diapositive

Voorbeeld 
Zijn fiets is daar gevonden. --> De gevonden fiets.
De ouders zijn vertrokken. --> De vertrokken ouders.

Slide 9 - Diapositive

Trucje
Vul het vdw eerst in in deze zin:
Hij is ... 
--> hij is gevonden --> Het gevonden kind. 
--> Hij is gepakt --> De gepakte jongen. 

Slide 10 - Diapositive

Aan de slag
Je maakt opdracht 3 t/m 5

15 minuten aan het werk

Klaar? Lees verder in je leesboek, daarna komt de Quiz

Slide 11 - Diapositive

De kinderen waren verdwaald. De ........ Kinderen

Slide 12 - Question ouverte

Het uur is verzet. Het ...... uur.

Slide 13 - Question ouverte

De sleutel is gezocht. De ..... sleutel.

Slide 14 - Question ouverte

Het ijsje is gesmolten. Het .... ijsje.

Slide 15 - Question ouverte

De crisis werd verwacht. De ..... crisis.

Slide 16 - Question ouverte

Er is veel geld aan besteed. Het ..... geld.

Slide 17 - Question ouverte

Het gebouw is verwoest. Het .... gebouw.

Slide 18 - Question ouverte

Aan de slag!
Maak opdracht: startopdracht, 1 & 2 van blz. 84 en 85

+ nakijken woordsoorten
(zie Magister)

Slide 19 - Diapositive