Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
PQN Level 3
Present simple + Questions and Negations
1 / 17
suivant
Slide 1:
Diapositive
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Cette leçon contient
17 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Present simple + Questions and Negations
Slide 1 - Diapositive
Let's first go over the rules again
Slide 2 - Diapositive
Questions with to be or can, may will
Zet de form van to-be aan het begin van de zin.
You are not present. -> Are you not present?
She is happy-> Is she happy?
I can drive a car -> Can I drive a car?
Slide 3 - Diapositive
Questions with do/does
Als er al een hoofdwerkwoord in de zin staat zet je do of does voor de zin.
I/you/we/they= do
You own a car. -> Do you own a car?
He/she/it= does
It rains a lot. -> Does it rain a lot?
Slide 4 - Diapositive
Questions with to have
Als er al een hoofdwerkwoord in de zin staat zet je do of does voor de zin.
I/you/we/they= do
They have a cat -> Do they have a cat?
He/she/it= does
She has a dog -> Does she have a dog?
Slide 5 - Diapositive
Hoe vraag je of Anna van muziek houdt?
Slide 6 - Question ouverte
Hoe vraag je of James een auto heeft?
Slide 7 - Question ouverte
Hoe vraag je of Kelly een hond heeft?
Slide 8 - Question ouverte
Rules present simple
I, we, and they uses the base (stam) form
I play basketball every Saturday.
We usually play chess.
She, he, and it uses base (stam) +s
She always walks down here.
It loses it's fur in spring.
Slide 9 - Diapositive
Hoe zeg je dat je elke zondag bloemen koopt?
Slide 10 - Question ouverte
Hoe zeg je dat water bevriest bij 0 graden?
Slide 11 - Question ouverte
Hoe zeg je dat een vrouwelijk persoon altijd op zondag loopt?
Slide 12 - Question ouverte
Negation with to be
Zet het woord not achter de to be form
The water is cold
The water is not cold
Slide 13 - Diapositive
Negations in een zin met een hoofdwerkwoord
Zet het woord do not/does not voor het werkwoord
I
like
apples.
I do not like apples.
She
runs
fast.
She does not run fast.
Slide 14 - Diapositive
Hoe zeg je dat de thee niet warm is?
Slide 15 - Question ouverte
Hoe zeg je dat Amy niet snel praat?
Slide 16 - Question ouverte
Hoe zeg je dat je niet van peren houdt?
Slide 17 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
Present Simple: Questions and negations
Février 2022
- Leçon avec
18 diapositives
Engels
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Herhaling grammar Ch2 07/01/21
Novembre 2023
- Leçon avec
25 diapositives
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
PQN Level 2
Janvier 2021
- Leçon avec
24 diapositives
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
PQN Level 1
Janvier 2021
- Leçon avec
24 diapositives
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Lesson 39 hxl 1 alternatieve versie 2024
Février 2024
- Leçon avec
30 diapositives
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Week 5 O17 les 1 Present simple Impact F. Unit 2 p. 46-49
Janvier 2023
- Leçon avec
51 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Present Simple Q & N
Juin 2022
- Leçon avec
38 diapositives
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Week 7 O16 les 1 | Present simple hh en negations
Février 2023
- Leçon avec
17 diapositives