Taal thema 6- week 3 - les 11a

Met schoudermaatje leren
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
TaalBasisschoolGroep 5,6

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Met schoudermaatje leren

Slide 1 - Diapositive

Aan het einde van deze les...

- Kennen we de themawoorden nog beter uit ons hoofd
- Hebben we geleerd hoe we goed moeten samenwerken

Slide 2 - Diapositive

Hoe kunnen wij goed samenwerken?

Slide 3 - Diapositive

Wat is belangrijk om goed samen te kunnen werken?
A
Je helpt elkaar
B
Iedereen doet mee
C
Je laat iemand uitpraten
D
Goed overleggen in je groepje

Slide 4 - Quiz

Goed samenwerken
Niet goed samenwerken
Overleggen
Alleen werken
Elkaar helpen
Compliment geven
Niet praten
Slapen

Slide 5 - Question de remorquage

Samenwerken

Slide 6 - Carte mentale

Quiz

Slide 7 - Diapositive

1. Wat betekent het woord 'schemerig'?
A) Tussen licht en donker in, vlak voordat de zon opkomt of vlak nadat die ondergaat

B) Nadat het donker wordt

C) Voordat het licht wordt, wanneer je nog geen zon ziet

Slide 8 - Diapositive

2. Aangeven waar de grens (van een gebied) ligt.
A) Open gebied


B) Afbakenen


C) Een hek bouwen

Slide 9 - Diapositive

3. Wat betekent het woord 'stikdonker'?
A) Fel licht

B) Een geel licht

C) Heel erg donker

Slide 10 - Diapositive

4. Het gebied dat een mens of dier ziet als zijn leefgebied.
A) Het territorium 

B) De slaapplek

C) De weide

Slide 11 - Diapositive

5. Wat betekent 'de soortgenoot'?
A) Een haai die alleen aan het jagen is

B) Iemand die tot dezelfde groep behoort of een dier dat tot dezelfde soort behoort

C) Verschillende soorten vissen die samen zwemmen

Slide 12 - Diapositive

6. Tegen een stootje kunnen
A) Jezelf stoten tegen een tafelpoot

B) Ruzie maken met anderen

C) Sterk zijn wanneer je in een lastige toestand komt

Slide 13 - Diapositive

7. Wat betekent 'van de regen in de drup komen'?
A) Van het ene probleem in een nog groter probleem terechtkomen

B) Heel erg nat worden van de regen, omdat je je paraplu bent vergeten

C) Geen problemen hebben

Slide 14 - Diapositive

Wat betekent het woord 'huilen'?
A
Het geluid van de wind dat op huilen lijkt
B
Een wolf die hard roept

Slide 15 - Quiz

De concurrentie
A
Hard werken om voedsel te krijgen
B
Strijd tussen mensen of dieren om de beste plek

Slide 16 - Quiz

Wat betekent het woord 'het signaal'?
A
Een brandalarm
B
Een sein of teken dat aangeeft dat je iets moet doen of dat er iets moet gebeuren
C
Een sein dat aangeeft dat je niks hoeft te doen
D
Een rode vlag

Slide 17 - Quiz

De roedel
A
Publiek
B
Bezoek op een verjaardag
C
De roedel

Slide 18 - Quiz

Wat betekent 'beschikken over'?
A
Gebruik maken van iets of iemand kunnen maken
B
Ergens heel erg van schrikken
C
Iemand bang maken

Slide 19 - Quiz

Wat vonden jullie van deze quiz?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage