2e klas - grammar unit 3, 4

Grammar unit 3, 4
 - klas 2
Pak je schrift en je pen erbij. Als er een onderdeel is waar je nog te weinig over weet, schrijf hier dan de titel van op.
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Grammar unit 3, 4
 - klas 2
Pak je schrift en je pen erbij. Als er een onderdeel is waar je nog te weinig over weet, schrijf hier dan de titel van op.

Slide 1 - Diapositive

future
will/shall
going to
als je van plan bent iets te doen, of als iets zeker zel gebeuren
andere verwijzingen naar de toekomst, of iets wat spontaan besloten wordt zonder dat het afgesproken is.

Slide 2 - Question de remorquage

Wat hoort bij de present simple of de present continuous?
Present Simple
Present Continuous
Gewoonte
Feit
Als iets regelmatig wel/niet gebeurt
Als iets NU gebeurt
Als iets op dit moment bezig is
tegenwoordige tijd
duurvorm

Slide 3 - Question de remorquage

> I walk, he walks
> I am walking
> He isn't doing.                                                               
> I don't go/ She doesn't go
> Do you go?/ Does she go? 
> Are you eating?
Present simple
Present continuous
present simple
present continuous
present simple
present continuous

Slide 4 - Question de remorquage

Hoe zet je een werkwoord in de past simple? Er zijn twee mogelijkheden.

Slide 5 - Question ouverte

Maak de volgende zin vragend:
Sue went to a party yesterday.

Slide 6 - Question ouverte

Hoe maak je de juiste vorm van het werkwoord bij een bevestigende zin in de past continuous?

Slide 7 - Question ouverte

Past simple
Past continuous
was cycling
were reading
was eating
ran
smiled
bought

Slide 8 - Question de remorquage

Korte, onderbrekende gebeurtenis 
Past Continuous
Past Simple 
Gebeurtenis die voor een langere tijd plaatsvindt

Slide 9 - Question de remorquage

Dad ... (read) a book when the phone rang.
A
read
B
was reading
C
is reading
D
were reading

Slide 10 - Quiz

It ... (rain) when we ... (leave) the hospital.
A
rained, were leaving
B
rained, was leaving
C
was raining, left
D
were raining, left

Slide 11 - Quiz

Tense
sentence
I teach English to the students.
They are driving a car.
He painted the wall.
She was organising a meeting.
Tenses
present simple
present continuous
past simple
past continuous

Slide 12 - Question de remorquage

Vertaal in het Engels:
Doe hem geen pijn!

Slide 13 - Question ouverte

Drag the auxiliary verbs to their correct meanings/ translations:
moeten, persoonlijke noodzaak of kan niet anders
niet moeten / niet mogen
moeten (verplicht, van buiten opgelegd)
niet hoeven
zouden eigenlijk moeten
zouden eigenlijk niet moeten
must
mustn't
have to
don't have to
should
shouldn't

Slide 14 - Question de remorquage

telbaar 
ontelbaar
much
few
many
little
a little
a few

Slide 15 - Question de remorquage

Veel
Weinig
een paar
een beetje
A few
Few
A little 
Little
Many 
Much

Slide 16 - Question de remorquage

stores
time
salt
onions
a few
much
many
a little

Slide 17 - Question de remorquage

Je gebruikt                 in bevestigende zinnen.

Je gebruikt                  in ontkennende zinnen.

Je gebruikt                   als je iets aanbiedt.

Je gebruikt                   als je het antwoord 'Ja' verwacht.

Je gebruikt                   overige in vraagzinnen.



some
some
any
some

any

Slide 18 - Question de remorquage

1. There weren't some / any children in the hospital.
2. We did some / any hard exercises during the workout.
3. Is there something / anything I can do to help you?
4: He lives somewhere / anywhere in Scotland.
5: I tried to find you a magazine, but they didn't sell some / any titles you like.
6: Can I buy some / any painkillers, please?
7: I only like some / any of the instructors of the gym.
4
2
1
6
5
7
3

Slide 19 - Question de remorquage

Robert made this T-shirt ....

Lisa did her homework ....
Emma, did you take the photo by .... ?
I wrote this poem .... .
Alice and Doris collected the money .... .
Myself
Yourself
Himself
Herself
Ourselves
Yourselves
Themselves

Slide 20 - Question de remorquage

Ik ben er vandaag achter gekomen dat:
Ik al best veel weet van de grammar.
Ik nog best veel moet leren van de grammar.
Ik nog enkele dingen moet leren van de grammar.

Slide 21 - Sondage

Ik vond deze les:
nuttig
saai
mwa

Slide 22 - Sondage