P3 Herhalen

Wat is de definitie van een zuur?
1 / 20
suivant
Slide 1: Question ouverte
scheikundeMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wat is de definitie van een zuur?

Slide 1 - Question ouverte

def. van een zuur:
Een stof die een H+ kan afstaan, b.v. HCl of H2SO4.
Let op: CH4 bevat H, maar staat deze niet zomaar af, geen zuur dus.
Een organisch zuur bevat -COOH

Slide 2 - Diapositive

Noteer de oplosvergelijking van waterstofjodide

Slide 3 - Question ouverte

HI + H2O --> H3O+  +  I-
Sterke zuren: Alle H-tjes splitsen af:
HCl / HI / HBr / H2SO4 / HNO3 / HClO4
zwakke zuren: Niet alles splitst, er is evenwicht. gebruik dubbele pijl. (alle andere zuren)

Slide 4 - Diapositive

Je heb HI en HF, beiden 1 mol/L welk van deze zuren heeft de laagste pH?
A
HI
B
HF

Slide 5 - Quiz

Wat is de zuurconcentratie in mol/L van een oplossing met pH=4,5?
A
-0,65
B
0,65
C
0,000032
D
31623

Slide 6 - Quiz

wat is de concentratie [H3O+] van een sterk zuur met een pH van 1,5?
A
0,176 mol/L
B
31,6 mol/L
C
316 mol/L
D
0,0316 mol/L

Slide 7 - Quiz

Wat is de pOH van een oplossing met pH=8?
A
2
B
6
C
8
D
10

Slide 8 - Quiz

Je lost 0,5 gram NaOH (molmassa 40 g/mol) op in 250 mL, wat wordt de pH? (1 decimaal)

Slide 9 - Question ouverte

Omrekenen: een oplossing bevat 10 mg/mL, hoeveel g/L is dat?
A
0,1
B
1
C
10
D
100

Slide 10 - Quiz

Een oplossing bevat 3 mg/mL hoeveel m/v% is dat?
A
0,3
B
3
C
30
D
300

Slide 11 - Quiz

Vraag 7B blz 113: hoeveel mol water is nodig als je met 1 mol ijzer begint
A
0,33
B
0,50
C
1,5
D
6

Slide 12 - Quiz

Maak vraag 13 a,b&c
(mm C=12/O2=32/CO2=44)

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive


Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Diapositive


Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive