Argumenteren: drogredenen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Welkom

Neem plaats, pak alvast je leesboek, 

boek en een pen

                                                                                    Nederlands havo 5

Deze les

• Ik kan argumentatiestructuren analyseren
  
• Ik kan foutieve argumentaties herkennen en benoemen

Opdracht

• Maak P3 opdr. 4 t/m 6 vanaf blz. 205 in in twee- of drietallen

vragen bespreken

Sporten is een must, want het is gezond voor je lichaam. 

1. voorbeeld

2. voor- en nadelen

3. vergelijking

4. oorzaak en gevolg

Sporten is een must, want het is gezond voor je lichaam. 

1. voorbeeld

2. voor- en nadelen

3. vergelijking

4. oorzaak en gevolg

Sporten is een must, want het geneest alle ziektes. 

1. voorbeeld

2. voor- en nadelen

3. vergelijking

4. oorzaak en gevolg

Sporten is een must, want het geneest alle ziektes. 

1. voorbeeld

2. voor- en nadelen

3. vergelijking

4. oorzaak en gevolg

Sporten is een must. Als je niet sport word je ziek, als je wel sport blijf je gezond.

1. voorbeeld

2. voor- en nadelen

3. vergelijking

4. oorzaak en gevolg

Sporten is een must. Als je niet sport word je ziek, als je wel sport blijf je gezond.

1. voorbeeld

2. voor- en nadelen

3. vergelijking

4. oorzaak en gevolg

Sporten is een must. Kijk maar hoe gezond Frenkie de Jong is. 

1. autoriteit

2. vergelijking

3. voorbeeld

4. oorzaak en gevolg

Sporten is een must. Kijk maar hoe gezond Frenkie de Jong is. 

1. autoriteit

2. vergelijking

3. voorbeeld

4. oorzaak en gevolg

Sporten is een must. Iedereen die sport is namelijk gezond.

1. autoriteit

2. vergelijking

3. voorbeeld

4. oorzaak en gevolg

Sporten is een must. Iedereen die sport is namelijk gezond.

1. autoriteit

2. vergelijking

3. voorbeeld

4. oorzaak en gevolg

Drogredenen

Er zijn verschillende argumentatieschema’s. De argumentatie kan gebaseerd zijn op:

• oorzaak en gevolg;

• kenmerk of eigenschap;

• voor- en nadelen;

• voorbeelden;

• vergelijking;

• autoriteit.

Drogredenen

Sporten is een must, want het is gezond. --> voordeel

Sporten is een must, want het geneest alle ziektes. --> overdreven voordeel

Sporten is een must. Als je niet sport word je ziek, als je wel sport blijf je gezond. --> oorzaak/gevolg: maar 2 keuzes 

Sporten is een must. Kijk maar hoe gezond Frenkie de Jong is. --> voorbeeld

Sporten is een must. Iedereen die sport is namelijk gezond. --> overhaaste generalisatie

Opdracht

• Maak P4 opdr. 1 t/m 4 H6 Argumenteren in twee- of drietallen
• Samen beginnen?

Huiswerk

• P4 Opdracht 1 t/m 4 maken en nakijken
  
• Boek kiezen, doorgeven en lezen