le réalisme

le réalisme/ naturalisme
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

le réalisme/ naturalisme

Slide 1 - Diapositive

Les faits
• 1852 – 1870: Tweede Keizerrijk:Napoléon III. Renovatie van Parijs, metaanleg van riolering en brede avenues en
boulevards.
• 1870 – 1871: Frans-Duitse oorlog. Nahet verlies van de slag bij Sedan moetNapoléon III aftreden. De republiek wordt uitgeroepen.
• 1871: La Commune de Paris: opstand inParijs.
• 1882: De wet van Jules Ferry: verplichten gratis onderwijs voor iedereen.

La littérature
• Le réalisme was een reactie op deromantiek, waarin gevoelens hetbelangrijkst waren en schrijvers
‘wegvluchtten’ uit de realiteit. Hetrealisme wilde die realiteit juistonderzoeken en beschrijven. Deze aandacht voor eigentijdse mensen enhun problemen vond een theoretische
onderbouwing in het naturalisme.
Naturalistische schrijvers waren ervanovertuigd dat de mens bepaald werddoor erfelijkheid, milieu en opvoeding.
Dit noemen we determinisme.

• Honoré de Balzac;  overgangsperiode van romantiek naar realisme. Hij schreef de romancyclusLa Comédie humaine (90)
• Gustave Flaubert wordt gezien als vertegenwoordiger van het realisme. Hij schreef onder andere Madame Bovary.
Émile Zola was een zeer overtuigd naturalist. hij schreef ook een romancyclus: Les Rougon-Macquart, over de levens van één familie gedurende vijf generaties.Zijn bekendste romans zijn L’Assommoir  (1877) en Germinal (1885).
• Ook Guy de Maupassant behoorde aanvankelijk tot het naturalisme. Hijschreef meer dan 300 korte verhalen,
waaronder La parure (1884). De manierwaarop hij zijn personages beschrijft,wordt wel vergeleken met de manier
waarop de impressionisten hun,personagesschilderden.́

naar ; katern réalisme libre service

Slide 2 - Diapositive

La société 
Opkomst bourgeoisie door Industriele Revolutie : 'nouveau riches'. Je hoefde niet meer van adel te zijn om rijk te zijn;  handel, industrie of bankwezen. Ze belegden hun geld in nieuwe projecten, zoals de spoorwegen of de mijnen. Begin kapitalisme .  Onder keizer Napoléon III (keizer van 1852 – 1870) werd een groot deel van Parijs grondig herbouwd naar de plannen van baron Haussmann, prefect van Parijs.

 De kleine straatjes met de eenvoudige,  middeleeuwse woningen gingen tegen de vlakte. 
=> grote avenues  met schitterende appartementengebouwen =>  ondergrondse riolering. 
=> bouw warenhuizen(Le Printemps, 1865; Les Galeries Lafayette, 1894), opera
=>stations
=> diensten (kantoorbanen)
=> snel groeiende arbeidersklasse => opkomst socialisme en terug naar idealen Franse Revolutie
Liberté, égalité et fraternité. . Door zich
te organiseren konden de arbeiders samen sterk zijn.
Ook konden ze betere arbeidsomstandigheden eisen,
bijvoorbeeld door middel van stakingen.

Nu zo veel meer mensen konden lezen, beleefden de kranten een bloeiperiode. In de kranten las je niet alleen het nieuws, maar ook verhalen in afleveringen, des feuilletons. In veel van deze verhalen kwamen de sociale wantoestanden aan de orde. 
Tijdens de romantiek was hier in Frankrijk al veel aandacht voor, maar er was nog geen verbetering in gekomen. Het sociale aspect van de romantiek leidde tot een nieuwe stroming: het realisme, dat vervolgens weer overging in het naturalisme.

naar : katern réalisme libre service

Slide 3 - Diapositive

La littérature
1850, als reactiie op het  sentimentalisme van de romantiek. 
=> nauwkeurig weergeven werkelijkheid
=> niet idealiseren
=> 'gewone'burgers
Om de werkelijkheid beterte begrijpen, wordt de wetenschap erbij gehaald en vandaaruit ontstaat het naturalisme. 

Naturalistische schrijvers komen op grond van wetenschappelijke theorieën tot de visie dat de mens bepaald wordt doordrie omstandigheden buiten zijn wil om: erfelijkheid,milieu en opvoeding. Dit noemen we determinisme. De mens is niet vrij. Hij zal er als eenling ook niet in slagen om uit zijn ‘kringetje’ te ontsnappen.De naturalisten hadden veel oog voor sociale wantoestanden.

Honoré de Balzac (1799 – 1850) bevond zich tussen romantiek en realisme.90 romans : La comédie Humaine.  Hij schetst eensomber beeld van de maatschappij: geld is alles
Liefde en vriendschap van zijn personnages worden tenietgedaan door geldproblemen. Nobele zielen die weerstand bieden, verliezen deze strijd. In Le père Goriot (1842) gaat de vader van twee dochters ten onder aan de liefde voor zijn dochters. Het boek verscheen eerst als feuilleton in de krant.

Gustave Flaubert (1821 – 1880) ging een stapje verder.
Voor Madame Bovary (1857) documenteerde hij zich als een
echte wetenschapper om elk detail naar waarheid te kunnen
weergeven
Émile Zola (1840 – 1902) naturalist. Hij schreef een romancyclus: Les Rougon-Macquart, over de levens van één familie gedurende 5 generaties. De personages behoorden tot alle lagen van de bevolking. Hierdoor kon de schrijver niet alleen alle aspecten van de 19e eeuw blootleggen, maar ook laten zien hoe elk personage bepaald werd door erfelijkheid, milieuen opvoeding (determinisme). 
naar : katern réalisme libre service

Slide 4 - Diapositive

Ook Guy de Maupassant (1850 – 1893) behoorde aanvankelijk tot het naturalisme. Hij schreef meer dan 300 korte verhalen. Als schrijver wilde hij – als goede leerling van Flaubert – objectief zijn, dat wil zeggen: het gedrag van zijn personages niet uitleggen. Wat ze zeggen,hoe ze zich bewegen en wat ze doen, moet genoeg zijn om hen te begrijpen. Hij beschrijft hen met woorden zoals de impressionisten dat met verf deden: vluchtige
impressies, kleine anekdotes, veelzeggende gebaren en
gezichtsuitdrukkingen


naar : katern réalisme libre service

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

  • 2e helft 19e eeuw -->Als reactie op le romantisme -->le  réalisme + le naturalisme
  • je moet de werkelijkheid beheersen ipv ontvluchten. Pas dan is er verbetering mogelijk.
  • zowel in literatuur als in de schilderkunst.
  • Le naturalisme heeft een wetenschappelijke insteek--> beschrijft ook het leven en de problemen van de laagste sociale klassen.
  • 19e eeuw is een eeuw vol onrust. verschillende revoluties vinden plaats
  • dankzij industriële revolutie groeit de welvaart. Vooral middenklasse en hogere burgerij profiteren.

Slide 7 - Diapositive

bekende schrijvers
Honoré de Balzac: (la comédie humaine, 90 romans)
Gustave Flaubert : Madame Bovary. hij documenteerde alles als wetenschapper. Het schrijven was voor hem een lastig proces vanwege zijn perfectionisme.
Stendhal : pseudoniem voor Henri Beyle en bekend om ‘ beylisme’ : le culte du moi
Guy de Maupassant : les réalistes de talent devraient s’appeler des illusionnistes (faire vrai c’est donner l’illusion du vrai)
Emile Zola: schreef met name over de arme arbeidersklassen.  Les Rougon - Macquart : l’homme est le produit de son milieu et des circonstances de sa vie. ZIjn werk vertelt het verhaal over de familie Rougon Macquart, de ondergang van de familie door ‘genetica ‘ : je ontkomt niet aan je genen, je lot zit in de genen.

--> L'assomoir/ Germinal= een van bekendste werken. HIj beschrijft hierin het leven in de Franse mijnen zeer nauwkeurig. Hij is hiervoor ook zelf in de mijnen gaan werken. Kijk de bande annonce van de film Germinal hier Je krijgt een goed beeld van het zware leven in die tijd.

Slide 8 - Diapositive

Honoré de Balzac (1799-1850)
  • bevond zich tussen le romantisme <-->le réalisme
  • schreef 'la Comédie Humaine' (90 romans) : een minimaatschappij beschrijven
  • Project : LA COMÉDIE HUMAINE : scènes de la vie privée/province/parisienne/politique / militaire
  • het thema 'hebben  versus zijn 'speelt een grote rol in zijn werk
  • geld speelt allesoverheersende rol
  • mooie gevoelens als liefde en vriendschap worden tenietgedaan door geldproblemen
  • de meeste personages in zijn boeken zijn bereid alles te doen voor geld
  • nobele zielen die weerstand bieden, verliezen de strijd
  • in 'le père Goriot' gaat de vader van 2 dochters ten onder aan de liefde voor zijn dochters. 
  • dit boek verscheen eerst als feuilleton in de krant (als kort verhaal)
  • Balzac was een broodschrijver.  Voor hem was het : Ecrire ou mourir de faim
  • Hij creëert een literair universum waarin observatie en fictie centraal staan.
  • Ondanks de beschrijvingen en observaties hoort het werk evenwel thuis in de romantiek want alle personages worden gedomineerd door hun passies.

Slide 9 - Diapositive

Voila un fragment du livre. Bespreek in tweetallen de antwoorden en vul daarna de slides in (voor eigen naslag)

lis le fragment et réponds aux questions suivantes : 
1.Hoe komt het dat Goriot zijn dochters in het geheim moet zien?(r3)
2. Wat doet hij om zijn dochters te zien?(r5-15)
3. Wat hoort hij zeggen als zijn dochters voorbijkomen? Wat vindt hij ervan ( r11-12)? 
4. Goriot benadrukt in het fragment hoe gelukkig hij is.
Hij zegt: 'chacun a sa façon d'aimer'(r14) ben je het met hem eens? leg uit waarom wel/niet
5.Lis fragment 2:
Goriot zegt: 'je le savais' (r16)
wat wist hij?
6. 'l'argent donne tout, même des filles'
de laatste zin van dit fragment drukt het hoofdthema uit van het werk van Balzac. Wat is het thema en leg het verband uit met deze laatste zin.

Slide 10 - Diapositive

Hoe komt het dat Goriot zijn dochters in het geheim moet zien?(r3)

Slide 11 - Question ouverte

Wat doet hij om zijn dochters te zien?(r5-15)

Slide 12 - Question ouverte

Wat hoort hij zeggen als zijn dochters voorbijkomen? Wat is zijn reactie hierop? ( r11-12)

Slide 13 - Question ouverte

Goriot benadrukt in het fragment hoe gelukkig hij is.Hij zegt: 'chacun a sa façon d'aimer'(r14) ben je het met hem eens? leg uit waarom wel/niet

Slide 14 - Question ouverte

Lis fragment 2:
Goriot zegt: 'je le savais' (r16)
wat wist hij?
A
dat zijn dochters geld nodig hadden
B
dat zijn dochters van hem hielden
C
dat zijn dochters hem alleen lieten nu zijn geld op was.
D
dat zijn dochters gelukkig waren

Slide 15 - Quiz

'l'argent donne tout, même des filles'
de laatste zin van dit fragment drukt het hoofdthema uit van het werk van Balzac. Wat is het thema en leg het verband uit met deze laatste zin.

Slide 16 - Question ouverte

Eerder is al gezegd dat het verhaal eerst als feuilleton verscheen in de krant.
welke sociale klasse had in die tijd (rond 1820) interesse in het verhaal?
A
de kleine burgerij (de middenklasse)
B
de arbeiders (de onderklasse)
C
de geestelijken

Slide 17 - Quiz

Heeft het personage 'le père Goriot'volgens jou kenmerken van de romantiek? en van het realisme? zo ja, welke?

Slide 18 - Question ouverte

Guy de Maupassant : La Parure

Mathilde zou zo graag rijk zijn maar dat is ze niet. Ze is van bescheiden komaf en ook haar man verdient niet zoveel. De man van Mathilde neemt haar mee naar een mooi feest. Mathilde koopt een mooie jurk maar is niet tevreden  met haar outfit. Ze leent een mooie ketting met diamanten van een vriendin. Helaas verliest ze de ketting en koopt ze een andere voor haar vriendin. Hierdoor zit ze jarenlang in de schulden, ze komt er nooit meer bovenop. 

Regarde le fragment du film 'La parure' à la page suivante et réponds aux questions:

1. Mathilde loopt in het jardin du Luxembourg. Wie komt ze tegen?
2. Wat vertelt ze tegen die persoon?
3. Wat antwoordt de persoon?
4. Vind je dat de gezichtsuitdrukking van Mathilde klopt met wat ze te horen krijgt?
5. Wat drukt haar gezicht uit? 

Slide 19 - Diapositive

Het verhaal heet La parure. Dit betekent: het sieraad. 
1.Om welk sieraad gaat het? 
2.Geef de Franse term en de vertaling.

3.Bij welke sociale klasse, genoemd in de tekst van La société hoort Mathilde?


Slide 20 - Diapositive


1. Mathilde loopt in het jardin du Luxembourg. Wie komt ze tegen?
2. Wat vertelt ze tegen die persoon?
3. Wat antwoordt de persoon?
4. Vind je dat de gezichtsuitdrukking van Mathilde klopt met wat ze te horen krijgt?
5. Wat drukt haar gezicht uit?

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Vidéo

la parure valt onder naturalisme. wat zijn de kenmerken hiervan?

Slide 23 - Carte mentale

naturalistische kenmerken : 
Het lukt Mathilde niet om uit haar milieu te ontsnappen. Ze is gedetermineerd. Als ze een poging waagt op het bal van het ministerie om ‘erbij te horen’, wordt ze onmiddellijk gestraft en ver teruggegooid.

Slide 24 - Diapositive

Mathilde komt thuis van haar wandeling. Ze vertelt haar man wat er is gebeurd. Doe alsof je Mathilde bent en vertel in het Frans wat je hebt meegemaakt. Gebruik de passé composé.

Slide 25 - Question ouverte

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Le contexte historique
  • situeert zich in La Belle Époque (1875-1914)

==> periode van geloof in progressie dankzij techniek

==> wereldtentoonstellingen in Parijs, constructie van La tour Eiffel ( 1889)

==> periode van optimisme

==> periode van nieuwe inzichten en experminten en verzet tegen het conventionele


Le symbolisme 
  •  tijdens 'La Belle Époque' (1875-1914)
  • periode van geloof in progressie dankzij techniek
  •  wereldtentoonstellingen in Parijs, constructie van La tour Eiffel ( 1889) dankzij de uitvinding van sterk staal!
Door deze uitvinding konden makkelijker grote stalen schepen gebouwd--> reizen werd veel makkelijker.
  •  periode van optimisme
  •  periode van nieuwe inzichten en experimenten en verzet tegen het conventionele/ het gewone.



Slide 28 - Diapositive

Le symbolisme
  • eind 19e eeuw
  • stroming in kunst, muziek en literatuur
  • oorsprong in Frankrijk, verspreidt zich ook over andere landen
  • Literatuur--> vooral poëzie --> jonge dichters beschouwden zichzelf als 'zieners' die hoog boven de gemiddelde mens verheven waren.
Le symbolisme: 
  • stroming in kunst, muziek en literatuur
  • oorsprong in Frankrijk, verspreidt zich ook over andere landen
  • Literatuur--> vooral poëzie --> jonge dichters beschouwden zichzelf als 'zieners' die hoog boven de gemiddelde mens verheven waren.
  • *zij voelden contact met een vage, mysterieuze, andere werkelijkheid!

Slide 29 - Diapositive

  • Via de dichtkunst probeerden dichters/ schrijvers de ideale wereld te bereiken.
  • belangrijke dichters:
  • Charles Baudelaire
  • Paul Verlaine *
  • Arthur Rimbaud *
  • Zij zagen verbanden tussen beelden, klanken en geuren die rechtstreeks naar 'het hogere' verwezen--> zij voelden zich 'outcasts', niet thuis in deze wereld. Dit omschreven zij met de term Spleen (= een vaag, sterk gevoel van heimwee, melancholie).

Slide 30 - Diapositive

Charles Baudelaire : Les fleurs du mal
  • zette de gangbare regels op zijn kop
  • bezong de schoonheid van het kwaad
  • de schoonheid van de dood
  • de schoonheid van een losbandig leven
  • hij denkt dat ieder zowel het goede als het kwaad in zich heeft. in 'Les fleurs du mal' laat hij vooral het laatste zien. In zijn gedicht L'albatros verwijst Baudelaire naar de situatie waarin hij leeft. Hij voelt zich een outsider en leeft een armoedig bestaan vol drank, drugs en criminialiteit.
  1. Wat weet je van een albatros? 
  • lis le poème 'L'Albatros' et réponds aux questions:
  • Kijk voor de vertaling van het gedicht in it's (link)

Slide 31 - Diapositive

Wat voor indruk maakt de albatros als hij gevangen is door de bemanning van het schip? (strofe 2)

Slide 32 - Question ouverte

Hoe reageert de bemanning daarop (strofe 3)?

Slide 33 - Question ouverte

Baudelaire geeft de albatros twee 'koninklijke' titels, die ook op de dichter van toepassing zijn. Welke? (2 antwoorden zijn goed)
A
oiseaux des mers
B
rois de l'azur
C
prince des nuées
D
compagnons de voyage

Slide 34 - Quiz

In welke strofe zegt Baudelaire duidelijk dat de dichter op de albatros lijkt?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 35 - Quiz

leg uit waarom de dichter op de albatros lijkt

Slide 36 - Question ouverte

leg uit dat dit gedicht in het symbolisme past.

Slide 37 - Question ouverte

Klassiek Sonnet
Een klassiek sonnet is een rijmend gedicht van 14 regels en met de volgende structuur: eerst twee kwatrijnen en daarna twee terzinen. (denk a gedicht van Victor Hugo-> Demain dès l'aube)

Het rijmschema kan variëren, maar veel voorkomende rijmschema's zijn

  • abba abba cdc cdc
  • abba abba cde cde

Slide 38 - Diapositive

caractéristiques littéraires du symbolisme 

Symbool

==> een manier van de dichter om een link te leggen tussen 'het hogere' en het zichtbare

Het mysterie

==> de dichter als 'ziener'/ profeet die d.m.v. symbolen toegang geeft/vertelt over dingen van een 'hogere orde'.


Slide 39 - Diapositive

caractéristiques littéraires du symbolisme 

Correspondenties

==> alles houdt verband met elkaar, zintuiguigelijke waarnemingen vermengen zich (beelden, klanken, geuren).

Le vers libre

==> geen vaste vormregels meer, maar vrije vers. (gedicht in proza) Geen vaste rijmvorm, soms geen interpunctie, grote aandacht voor klanken! (muzikaliteit) d.m.v bijv. het metrum


Slide 40 - Diapositive

Les poètes Maudits
Rimbaud et Verlaine
  • voelen zich onbegrepen door de 
  • maatschappij
onwil/onvermogen zich aan te passen 
aan de heersende waarden en normen
  • antiburgerlijk
  • leven in hun eigen werkelijkheid
  • lees op de volgende slide 'le dormeur du val' en luister hem hier. De vertaling kun je hier vinden. 

Slide 41 - Diapositive

Tekst

Slide 42 - Diapositive

Is 'le dormeur du val' geschreven volgens de klassieke regels, als sonnet of ontbreken de vaste vormregels
A
sonnet
B
vaste vormregels ontbreken

Slide 43 - Quiz

kijk eens naar het rijmschema. wat is het juiste schema?
A
aabb aabb cdc cdc
B
abab cdcd eef ggf
C
abba abba cde cde
D
abba bccd eff eff

Slide 44 - Quiz

Noteer woorden en zinsdelen die het personage beschrijven. Je mag een woordenboek gebruiken.

Slide 45 - Question ouverte

Noteer hier woorden of zinsdelen die de natuur beschrijven in de strofen 1,2,3

Slide 46 - Question ouverte

welk contrast merk je op tussen de beschrijvingen van het personage en de natuur?

Slide 47 - Question ouverte

Welke verrassende informatie wordt onthuld in het laatste vers?

Slide 48 - Question ouverte

Welk gevoel maakt dit einde bij jou los? wil je nu ook nog een keer het gedicht lezen?

Slide 49 - Question ouverte

een personificatie is een vorm van een metafoor waarbij niet menselijke abstracte begrippen menselijke eigenschappen krijgen toegeschreven. Welke 2 zitten in dit gedicht?
A
une rivière
B
bouche
C
la lumière
D
Nature

Slide 50 - Quiz

Wat wil de dichter van 'le dormeur du val'volgens jou aan de kaak stellen?

Slide 51 - Question ouverte