H4 en H6 stoffen en warmte

• Natuurkunde / Scheikunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Stoffen en warmte

hoofdstuk 4 en hoofdstuk 6

Filtreren

Scheidingsmethode: Filtreren
Stofeigenschap: Deeltjesgrootte 
Soort mengsel: Suspensie 

Zuivere stof of mengsel

 mengsels scheiden= sorteren

• Een mengsel bevat meerdere molecuulsoorten


• bij scheiden van mengsels maak je gebruik van stofeigenschappen om de deeltjes te sorteren
• elke scheidingsmethode berust op een andere stofeigenschap

Kookpunt en smeltpunt

§4

Stoffen bestaan uit 3 fasen. De overgang van de ene naar de andere fase noemen we faseovergang

- Vloeibare fase

- Vaste fase

- Gas fase

Vast                       Vloeibaar                        Gas

Fase

• Toestand waarin een stof kan voorkomen.
• Vast
• Vloeibaar
• Gas
• Tijdens een faseovergang (er zijn er 6) zal de stof van fase veranderen.
• Kookpunt en smeltpunt zijn 2 stofeigenschappen. *
• Snel verdampende vloeistoffen zijn ook vluchtige stoffen (bv. aceton).

Materiaal- en stofeigenschappen

SMELTPUNT EN KOOKPUNT

Je weet dat water (ijs) smelt bij 0 graden Celsius en kookt bij 100 graden Celsius. Iedere stof heeft een smeltpunt en een kookpunt.

Het koken van water

Smeltdiagram van water

Een stof is vast als de temperatuur ervan onder het smeltpunt zit.

Een stof is vloeibaar als de temperatuur tussen het smeltpunt en kookpunt zit.

Een stof is gasvormig als de temperatuur boven het kookpunt zit.

Lijstje van kookpunten en smeltpunten 

Veiligheid

- Hoe werk je veilig in het lab?

- Hoe werk je veilig met stoffen ?

- Veiligheidskaart

de ontleding van water

• molecuulformule water: H₂O_(l)
• _{de 2 is hier de index van H}
• _{die geeft: in 1 molecuul water zitten  2 atomen waterstof} 
• de stof waterstof=H_2(g)
• de stof zuurstof= O_2(g)
• de stof O bestaat niet
• dus moet je minstens 2 moleculen water ontleden

Reactieschema --> reactievergelijking

Reactieschema: in woorden

methaan +  2 zuurstof --> 2 water + koolstofdioxide

Reactievergelijking: in formules

CH₄ (g) + 2 O₂(g) --> 2 H₂O (l) + CO_{2 (g)}

Kloppende reactievergelijking als elke atoomsoort voor de pijl even vaak voorkomt na de pijl.

Warmte

Warmte en Energie

Warmte berekenen

Alle elektrische energie wordt omgezet in warmte.

E = P x t

Q = P x t

Warmte = vermogen van het apparaat x de tijd 

Warmte transport

Wat is warmte transport?

5.4 Warmtetransport

-Straling

-Stroming

-Geleiding

Warmtetransport radiator

De bewegende stof is hier lucht

Warmteverlies

Warmte gaat verloren door: 

• geleiding: door muren en ruiten
• stroming: warmte stroomt met lucht naar buiten
• straling: 'warme' muren stralen warmte uit

Warmte in = warmte uit

Onvolledige verbranding

Volledige verbranding

 - koolstofdioxide

onvolledige verbranding

- koolstofmonooxide

• giftig 
• geurloos
• kleurloos

Onvolledige verbranding

brandstof + zuurstof -> waterdamp + koolstofmono-oxide + roet

- Te weinig zuurstof om de brandstof volledig te verbranden

CO2 / CO 

omrekenen oefenen

-273 graden Celsius = 0 Kelvin

0 graden Celsius = 273 Kelvin

25 graden Celsius = .............. Kelvin

-7 graden Celsius = ............... Kelvin

............... graden Celsius = 283 Kelvin

............... graden Celsius = 375 Kelvin

Wat zijn stofeigenschappen?

1. Geur, Kleur, Brandbaarheid.
2. Kleur, Warmte, Dichtheid.
3. Geur, Grootte, Dichtheid.
4. Dichtheid, Warmte, Brandbaarheid.

Welke scheidingsmethode zie je hiernaast?

Deze vraag gaat over L2-1 t/m L2-6.

Specifiek wordt hier iets gevraagd over L2-6.

1. Filteren
2. Indampen
3. Destilleren
4. Bezinken en afschenken

Je voegt aan een mengsel van suiker en zand ruim water toe. Je schudt het mengsel langdurig en giet het daarna in een filter.
Wat blijft er in het filter achter?

1. niets
2. suiker
3. zand
4. zowel suiker als zand

Het kookpunt van water (100 graden Celsius) en het smeltpunt van ijs (o graden Celsius) worden gebruikt als ijkpunten bij...?

1. Thermometers die koorts kunnen meten
2. Thermometers die in Kelvin aangeven
3. Thermometers die in graden Celsius aangeven
4. Thermometers die kamertemperatuur meten

Aluminium heeft een smeltpunt van 660 °C en een kookpunt van 2467 °C. Welke fase heeft aluminium bij 1000 °C?

1. Vast
2. Vloeibaar
3. Gas

Wat is de fase van water
als het 105°C is?

1. Vast
2. Vloeibaar
3. Gas

Wat staat er op het etiket van een schoonmaakmiddel?

1. gebruiksaanwijzing
2. pictogrammen voor gevaarlijke stoffen
3. tips over het veilig omgaan met het schoonmaakmiddel
4. zowel A, B en C zijn goed

Welk van de volgende gassen is een broeikasgas

1. Koolstofdioxide
2. Methaan
3. Waterdamp
4. Stikstof

Om een verbranding te laten ontstaan heb je het volgende nodig

1. brandstof - zuurstof - ontbrandings-temperatuur
2. brandstof - zuurstof - warmte
3. beginstof - zuurstof - ontbrandings temperatuur
4. brandstof - methaan - ontbrandings temperatuur

Wat is de kloppende reactievergelijking van de verbranding van methaan..?

1. 
2. 
3. 
4. 

Met welke formule kun je de hoeveelheid warmte berekenen?

1. Q = E = P x t
2. Q = U x I x t
3. P = Q x t
4. Q = P : t

Een verwarmingselement in een waterkoker verwarmt gedurende 10 min een hoeveelheid water. Het vermogen van het element is 70 W.
Bereken de hoeveelheid warmte (energie) die door het verwarmingselement is geproduceerd.
Noteer de gehele berekening.

Bereken de hoeveelheid warmte van 0,35 m3 aardgas. Vul alleen je antwoord met berekening in .

Tijdens een practicum gebruiken we de gasbrander. Tijdens het practicum zetten we gasbrander op de gele vlam.
a. Hoe noemen we de gele vlam?
b. Waardoor is deze vlam anders dan de blauwe vlammen?

Reken om:
20 oC = . . . . . Kelvin
75 Kelvin = . . . . . . oC

Welke vormen van warmtetransport zijn er?

Warmtetransport kan plaats vinden op 3 manieren. Welke vorm van warmtetransport vindt plaats op nummer 3?

Leg uit hoe een spouwmuur warmtetransport tegen gaat.

Isoleren = warmtetransport tegengaan. Noem voor iedere vorm van warmtetransport een isolatiemaatregel.

Wat is de terugverdientijd
van Isoleren van
de spouwmuren?

1. 1/2 jaar
2. 2 jaar
3. iets meer dan 3 jaar
4. 4,5 jaar

Wat is isoleren?

1. Zorgen dat geleiding, stroming en straling beter gaat.
2. Zorgen dat geleiding en stroming beter gaat.
3. Zorgen dat stroming en straling wordt tegengegaan.
4. Zorgen dat stroming, geleiding en straling wordt tegengegaan.