Starttaal 2F thema 1 7,8,9,10

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 3

i1a

Starttaal 2F 

Thema 1 – Hoofdstuk 4 Schrijven – 

Schrijfproces 

3 fasen:

1. Voorbereiden
2. Uitvoeren
3. Controleren

Fase 1: voorbereiden

Schrijfdoel

Is belangrijk om te weten wat je moet schrijven. Vaak informatief en betogend door elkaar.

Bepaal de doelgroep

• wat is het doel van de lezer, of wat zou dat moeten zijn?
• welk belang heeft hij of zij bij dit onderwerp?
• welk probleem van de lezer kan ik oplossen?
• hoe wil de lezer aangesproken worden?
• welke eisen stelt de lezer aan stijl en taalgebruik (gebruik van jargon en lange zinnen)?

Formeel en informeel

Formeel of informeel?

Om te bepalen welk register/

taalgebruik passend is,

Kijk naar:

• Doelgroep / publiek
• Doel van de tekst
• Afzender

Onderwerp en deelvragen

Dit hangt samen met de structuur van je tekst

Welke structuren zijn er?

1. Argumentenstructuur
2. Heden/verleden(/toekomst)-structuur
3. Probleem-oplossingstructuur
4. Verklaringsstructuur
5. Voor- en nadelenstructuur; 
6. vraag/antwoordstructuur  

Maken

Starttaal 2F 

Thema 1 – Hoofdstuk 4 Schrijven – Opdr. 7, 8, 10, 12 

Klaar? maak 13 en 14