Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
Schrijven hoofdstuk 3 Corresponderen
3.1 Informeel en formeel taalgebruik
3.2 zakelijke e-mail
3.3 zakelijke brief
3.4 sollicitatiebrief en cv
3.5 offerte
3.6 nieuwsbrief
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Formeel taalgebruik
Slide 3 - Carte mentale
Informeel taalgebruik
Slide 4 - Carte mentale
Slide 5 - Vidéo
Formeel of informeel?
Om te bepalen welk register/
taalgebruik passend is,
Kijk naar:
Doelgroep / publiek
Doel van de tekst
Afzender
Slide 6 - Diapositive
Gaat het in de onderstaande zin om formeel of informeel taalgebruik?
Bij voorbaat dank voor uw reactie.
A
formeel
B
informeel
Slide 7 - Quiz
Gaat het in de onderstaande zin om formeel of informeel taalgebruik?
Laat je snel iets van je horen?
A
formeel
B
informeel
Slide 8 - Quiz
Formele taal
Wanneer:
teksten met zakelijk doel
Bijvoorbeeld:
sollicitatiebrief
klacht (brief of e-mail)
e-mail of brief aan leidinggevende of ouderen (teken van respect)
Slide 9 - Diapositive
Wat is formeel taalgebruik voor 'en ook'?
A
bij deze
B
thans
C
derhalve
D
tevens
Slide 10 - Quiz
In een sollicitatiebrief gebruik je...
A
formeel taalgebruik
B
informeel taalgebruik
Slide 11 - Quiz
Bij welk onderwerp past formeel taalgebruik?
A
Op televisie is een programma dat heet: ‘Over mijn lijk'. Daarin wordt worden mensen die weten dat ze doodgaan gevolgd door een bekende Nederlander.
B
Een journaliste doet live verslag voor het NOS journaal. Het gaat over een gek ongeluk met goede afloop.
C
Voordat de film begint, zie je een spotje over het illegaal downloaden van films en muziek. De muziek op de achtergrond is hard en de beelden wisselen elkaar heel snel af.
D
Vrienden onder elkaar.
Slide 12 - Quiz
Gaat het in de onderstaande zin om formeel of informeel taalgebruik?
Met mij is alles prima!
A
formeel
B
informeel
Slide 13 - Quiz
Aan de slag!
Log in bij NuNederlands en ga naar SCHR3.1
maak: opdracht 2 en de examenopdracht
Vergelijk je uitwerking van de examenopdracht met die van een klasgenoot en geef elkaar feedback.
Klaar? Maak dan de extra opdrachten (E3 en E4)
Slide 14 - Diapositive
Ik ken het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik