Dag 2

Thema 4 - eten - dag 2
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Thema 4 - eten - dag 2

Slide 1 - Diapositive

het bord
  • plat rond ding
  • om eten op te leggen
  • het bord - de borden
  • zin: Mijn pasta ligt al op het bord.
  • zin: Ik heb een bord laten vallen.
8

Slide 2 - Diapositive

de boter
  • vet
  • gemaakt van melk 
  • voor op je brood
  • voor in de pan
  • zin: Ik smeer boter op mijn brood.
9

Slide 3 - Diapositive

breed
  • afstand 
  • van zijkant tot zijkant
  • niet smal
  • zin: De tafel is 50 cm breed.
  • zin: De kast is 2 meter hoog en 1 meter breed.
10

Slide 4 - Diapositive

het brood
  • eet je elke dag 
  • gemaakt van meel
  • het brood - de broden
  • zin: Ik koop een brood bij de bakker.
  • zin: Het brood is vanmorgen gebakken.
11

Slide 5 - Diapositive

de calorie
  • hoeveel energie
  • goed of slecht eten of drinken
  • te veel of te weinig 
  • de calorie - de calorieën
  • zin: In cola zitten veel calorieën.
12

Slide 6 - Diapositive

de cola
  •  Een bepaalde zoete, bruine frisdrank.
  •  Deze drank heeft koolzuur erin zitten.
  • Dit is een zoet drankje wat bij teveel drinken slecht is voor je tanden.
  • In cola zit cafeïne. 
  • Zin: Ik drink graag cola op vakantie, maar mijn moeder zegt dat het niet heel gezond voor mij is.

13

Slide 7 - Diapositive

drinken
  • door je mond naar binnen
  • komt in je buik
  • ik drink - wij drinken
  • zin: Ik drink elke dag 2 liter water. 
  • zin: Als ik sport moet ik veel drinken.
14

Slide 8 - Diapositive

Waar zie je een bord?
8
A
B
C
D

Slide 9 - Quiz

9
Wat kun je doen met boter?

Slide 10 - Carte mentale

10
breed
smal

Slide 11 - Question de remorquage

Waar zie je brood?
11
A
B
C
D

Slide 12 - Quiz

veel calorieën
weinig calorieën
de cola
 energiedrankjes
patat met
de groente
thee
de appel
patat zonder
bruine
boterham
croissant

Slide 13 - Question de remorquage

Maak een zin met:
drinken
14

Slide 14 - Question ouverte

Welke kleur heeft melk?
Kun je het eten of drinken?
14

Slide 15 - Question ouverte