Begrijpend lezen 1

Zakelijke teksten
lezen
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Zakelijke teksten
lezen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag 

  1. Leerdoelen
  2. Herhaling: regels in de klas
  3. Regels en zinnen
  4. Alinea's
  5. Titel, ondertitel en tussenkoppen
  6. Zelf aan de slag in LearnBeat (zie studieplanner)

Slide 2 - Diapositive

Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 
WIE (OF WAT) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP
Let op: 
Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!
Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel! 
Leerdoelen
Je leert:
  • wat zakelijke teksten zijn;
  • wat een titel, een ondertitel en een tussenkop zijn en waar ze staan;
  • het verschil tussen een zin en een regel;
  • wat een alinea is en hoe je die herkent.



Leerdoelen

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De 10 geboden
  • Telefoon in de telefoontas, denk om geluid en trilstand;
  • Tas staat op de grond, laptop dicht op tafel;
  • Geen eten en drinken in de klas, alleen water;
  • Wanneer ik praat ben je stil;
  • Als iemand aan de beurt is ben je stil;
  • Geen geschreeuw door de klas;
  • Niet zonder toestemming je plek verlaten;
  • Respect voor elkaar;
  • Heb je een vraag, dan steek je je hand op en wacht je totdat je de beurt krijgt;
  • Je doet actief mee en bent aandachtig.


Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zou het verschil kunnen zijn tussen een zin en een regel?
timer
0:30

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschil tussen een zin en een regel

  • Zin: Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt, uitroepteken of vraagteken. Een zin kan uit meerdere regels bestaan.
  • Regel: Hoeft niet te beginnen met een hoofdletter en te eindigen met een leesteken. Alle woorden die op 1 regel staan. 

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Alinea's bestaan uit...
  • Zinnen die bij elkaar horen.
  • Zinnen die over hetzelfde deelonderwerp gaan.

De inleiding is een alinea.
De kern bestaat vaak uit meer alinea's.
Het slot is een alinea.
Dus minimaal 3 alinea's!

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Titel, ondertitel, tussenkopjes
Titel:
  • Vaak opvallend afgedrukt
  • Soms kun je aan de titel zien waar de tekst over gaat
  • Soms is een titel nieuwsgierigmakend

Ondertitel: 
  • Geeft vaak extra informatie. Dus vaak is er een nieuwsgierigmakende titel en daarop volgt een ondertitel met meer informatie.

Tussenkopjes:
  • In langere teksten  zie ja vaak tussenkopjes. Die vertellen waar een deel van de tekst over gaat. Tussenkoppen verdelen een tekst in overzichtelijke stukken en maken een lange tekst makkelijker leesbaar. 

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke kop zou je boven het krantenartikel met deze foto zetten?
timer
1:00

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke kop zou je boven het krantenartikel met deze foto zetten?
timer
1:00

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!

Wat: opdrachten maken (studieplanner);
Hoe: in Learnbeat;
Hulp: lees de theorie in LB;
Tijd: 15 minuten;
Uitkomst: je hebt de stof die we hebben behandeld verwerkt;
Klaar: Ga verder met deel 1.5b (zie studieplanner)
timer
15:00

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De opdracht


Je gaat een mindmap maken met als hoofdonderwerp: het boek wat je nu leest!


Hoofdonderwerp: Dit zet je in het midden van je A3: de titel van je boek


Deelonderwerp: Noteer onderstaande deelonderwerpen over het boek.
  • Auteur 
  • Beoordeling 
  • Plot 
  • Personages 
  • Spanning 
Woorden en tekeningen: Noteer bij de deelonderwerpen woorden die met het boek te maken hebben. 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar ging het eigenlijk over?
  1. Wat hebben we deze les gedaan?
  2. Waarom hebben we dat gedaan?
  3. Wat heb ik geleerd?
  4. Wat kan ik ermee?
  5. Welke vragen heb ik nog?
  6. Wat kan ik over deze les aan de docent vertellen?
Wat? 
dobbel met de dobbelsteen

Hoe? 
Beantwoord de vraag behorend bij wat je hebt gegooid

timer
2:00

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions