Spreekvaardigheid - presentatie van één minuut

LESINHOUD + LESDOELEN
Spreekvaardigheid oefenen

Na deze les: 
- heb je geoefend met spreekvaardigheid
- heb je een presentatie van één minuut gehouden

1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 135 min

Éléments de cette leçon

LESINHOUD + LESDOELEN
Spreekvaardigheid oefenen

Na deze les: 
- heb je geoefend met spreekvaardigheid
- heb je een presentatie van één minuut gehouden

Slide 1 - Diapositive

Belangrijk bij het geven van een presentatie?

Slide 2 - Question ouverte

Tip: wees goed voorbereid
Deze voetballer had zijn dankwoordje
 niet zo goed voorbereid...

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Lien

Spreekbeurt in een notendop
Iedereen krijgt een blaadje
  • Onderwerp: 'Winkel'
  • In 3 minuten tijd moet je minimaal 10 woorden noteren die je associeert met het woord 'winkel'

timer
3:00

Slide 5 - Diapositive

Daarna houden jullie in tweetallen onvoorbereid een spreekbeurt van 1 á 2 minuten. Gebruik daarbij de genoteerde woorden.
Leerling A geeft een spreekbeurt aan leerling B. Leerling B kruist aan of leerling A
Houd in tweetallen onvoorbereid een spreekbeurt van 1 á 2 minuten. Gebruik daarbij de genoteerde woorden.

Leerling A geeft een spreekbeurt aan leerling B.
Leerling A krijgt 1 á 2 minuten de tijd om te spreken en zo veel mogelijk woorden van zijn lijst te gebruiken in een logisch verhaal.
Leerling B kruist aan welke woorden leerling A heeft gebruikt.
Na 2 minuten: welke woorden zijn goed gebruikt 
en welke niet?
timer
2:00

Slide 6 - Diapositive

Bij het examen spreken word je beoordeeld op 'samenhang'. Wat wordt hiermee bedoeld?
A
Goede uitspraak
B
Inleiding, kern, slot
C
Afstemming op publiek
D
Je houding

Slide 7 - Quiz

Noem een spreekdoel

Slide 8 - Question ouverte

Woordenschat

Spelregels

Het doel: raad binnen 50 seconden 5 woorden die een klasgenoot omschrijft
Wat je niet mag doen:
Een deel van het woord gebruiken;
Een vertaling geven.


Wat je wel mag doen:
Rijmen, neuriën, fluiten;
Gebaren maken en uitbeelden;
Lol maken en creatief zijn


Slide 9 - Diapositive

Vragen?
Vragen?

Slide 10 - Diapositive