2.1 Licht en schaduwen

Licht
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Licht

Slide 1 - Diapositive

Lichtbron
  • Natuurlijke lichtbron
  • Kunstmatige lichtbron

Slide 2 - Diapositive

Lichtbron
Uit de lichtbron ontstaat licht. Er zijn 2 typen lichtbronnen;
  • Kunstmatige lichtbronnen
  • Natuurlijke lichtbronnen

Slide 3 - Diapositive

Lichtbron
is iets wat licht uitzendt

Natuurlijke lichtbronnen: zon, vuur, bliksem, lichtworm
Onnatuurlijke (kunstmatige lichtbron: gloeilamp, TL buis, LED-lamp


Slide 4 - Diapositive

Kunstmatige lichtbron

Slide 5 - Diapositive

Kunstmatige lichtbron
  • Lampen
  • Kaarsen
  • Alles wat door de mens is gemaakt

Slide 6 - Diapositive


A
Directe lichtbron
B
Indirecte lichtbron

Slide 7 - Quiz

Is de zon
een directe of een indirecte lichtbron?
A
directe lichtbron
B
indirecte lichtbron

Slide 8 - Quiz

Wat voor soort lichtbron is dit?

Lamp op zonne-energie
A
Natuurlijke lichtbron
B
Kunstmatige lichtbron

Slide 9 - Quiz

Is de maan
een directe of een indirecte lichtbron?
A
directe lichtbron
B
indirecte lichtbron

Slide 10 - Quiz

Wat voor soort lichtbron is dit?

Zon
A
Natuurlijke lichtbron
B
Kunstmatige lichtbron

Slide 11 - Quiz

Wat voor soort lichtbron is dit?

Televisie
A
Natuurlijke lichtbron
B
Kunstmatige lichtbron

Slide 12 - Quiz

Wat voor soort lichtbron is dit?

Vuur
A
Natuurlijke lichtbron
B
Kunstmatige lichtbron

Slide 13 - Quiz

Wat voor soort lichtbron is dit?

Lamp
A
Natuurlijke lichtbron
B
Kunstmatige lichtbron

Slide 14 - Quiz

Een kaars is een natuurlijke lichtbron
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Indirect licht
Je ziet een plant omdat licht op de plant valt. De plant weerkaatst dit licht waardoor jij de plant ziet. Het licht dat wordt weerkaatst vanaf de plant is indirect licht. 

Slide 16 - Diapositive

Zien
Direct Licht
Indirect Licht

Slide 17 - Diapositive

-Je kunt het verschil tussen direct, indirect en diffuus licht uitleggen. 
a = direct licht      b = indirect licht    c=diffuus licht

Slide 18 - Diapositive

Diffuus weerkaatsen
De lichtstraal botst op een voorwerp en schiet alle kanten op

Slide 19 - Diapositive

Wat je moet weten van de spiegelwet

  • Wat de normaal is. Deze staat loodrecht op de spiegel

  • Wat de hoek van inval is en hoe je deze bepaalt

  • Dat de hoek van terugkaatsing dezelfde hoek heeft als de hoek van inval

Slide 20 - Diapositive

Teruggekaatste stralen tekenen

Slide 21 - Diapositive

Licht zien.
Een lichtstraal volgt een rechte lijn.

Licht kan afkomstig zijn:
  • direct van een lichtbron: zon, lamp.
  • indirect door ondoorzichtig glas (verstrooid)
  • indirect via een muur (weerkaatst)
Direct óf indirect licht kan het oog waarnemen.

Slide 22 - Diapositive

Schaduwen
Het gebied achter een voorwerp waar geen of minder licht komt. 

Slide 23 - Diapositive

Schaduw

Slide 24 - Diapositive

Schaduw


Daar waar de lichtstraal niet kan komen, onder de tafel, zal een schaduw ontstaan.

Licht kan van allerlei andere kanten wel terecht komen onder de tafel; daarom is een schaduw niet altijd super donker!

Slide 25 - Diapositive

Schaduw

Slide 26 - Diapositive

Schaduw tekenen

Slide 27 - Diapositive

Schaduwen
Schaduw ontstaat op plaatsen waar licht niet kan komen. 

Licht gaat altijd rechtuit, daarom kun je een schaduw goed tekenen. 

Een schaduw kan nooit kleiner worden dan het voorwerp

Slide 28 - Diapositive

Lichtstralen bewegen vanaf de bron...
A
naar rechts
B
naar links
C
naar boven
D
alle kanten op

Slide 29 - Quiz

Een voorwerp weerkaatst licht in alle richtingen, daarom kunnen wij het zien. Dit noem je
A
Diffuus terugkaatsen
B
Infuus terugkaatsen
C
Diep terugkaatsen

Slide 30 - Quiz

Als je een schaduw wilt tekenen moet je beginnen...
A
Bij het voorwerp
B
Bij de lichtbron
C
Vanaf de schaduw terug naar de lichtbron

Slide 31 - Quiz

Hoe hoger de zon staat des te groter/kleiner de schaduw
A
groter
B
kleiner

Slide 32 - Quiz

Hoe dichter bij de lamp hoe groter/kleiner de schaduw.
A
groter
B
kleiner

Slide 33 - Quiz

Hoe dichter bij de wand hoe groter/kleiner de schaduw
A
groter
B
kleiner

Slide 34 - Quiz

Gezichtsveld

Slide 35 - Diapositive

Gezichtsveld
Gezichtsveld
Het gebied dat je kunt zien vanaf de plek waar je staat
Kijklijnen

Slide 36 - Diapositive

Stappenplan gezichtsveld tekenen
1. Bepaal van waar je moet gaan kijken
2. Licht verplaatst zich in rechte lijnen
3. Teken de zichtlijnen
4. Bepaal het gezichtsveld
5. Beantwoord de vraag

Slide 37 - Diapositive

Gezichtsveld tekenen

Slide 38 - Diapositive

Kan je alle ganzen zien?

Slide 39 - Diapositive