3.7.2 grammatica: onderwerp

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel
- Ga alvast lezen in je leesboek



1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Leg je spullen voor Nederlands op je tafel
- Ga alvast lezen in je leesboek



Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk check
Zijn er nog vragen bij bepaalde opdrachten. 


timer
3:00

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen 
In deze paragraaf leer je:

hoe je het werkwoordelijk gezegde vindt;
hoe je het onderwerp vindt;
hoe je het lijdend voorwerp vindt.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorkennis 
Welke vraag stel je jezelf om het onderwerp in de zin te vinden?

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tekens 
Bij het ontleden gebruiken wij de volgende tekens. 
(Houd ook altijd deze volgorde aan!!)
1. Persoonsvorm                                    (PV)
2. Werkwoordelijk gezegde             {WG}
3. Onderwerp                                            (O)
4. Lijdend voorwerp                               LV
5. Meewerkend voorwerp                  MV
                                                                        ===
6. Bijwoordelijke bepaling                 BWB
                                                                       V.    V
Vandaag gaan we oefenen met het benoemen van O

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Onderwerp (O)
leertekst blz. 180 lezen en evt. filmpje bekijken  

Opdracht 8 samen maken

 

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 
Gisteren hebben we de PV en de WG van de zinnen benoemd, vandaag gaan we de 3e stap maken, nl het O benoemen. (wie of wat + pv + wg)

1. Op zondag (probeer) ik ondanks de herrie mijn huiswerk {te maken}.
2. Uit verveling (spelen) mijn broer en zus dan allerlei YouTube-filmpjes {af}.
3. Rino (lijnt) zijn hond {aan}.
4. Mijn broertje (is) met zijn autootjes {aan het spelen}. 
5. We (hadden) de televisie {uit moeten zetten}.
6. Ik (probeer) jou wel {te bellen}


Slide 8 - Diapositive

1. PV = probeer
   WG = probeer te maken
2. PV = spelen
    WG = spelen af
3. PV = lijnt
    WG = lijnt aan
4. PV = is
     WG = is aan het spelen
5. PV = hadden
    WG = hadden uit moeten zetten
Aan het werk
Hoofdstuk 3, §3.7 grammatica, opdr 10 en 11

Klaar? 
  1. nakijken
  2. woorden oefen met de woordtrainer of lezen in je leesboek

Niet klaar? dan is dit je huiswerk

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afsluiting
Opdracht 9

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk
Hoofdstuk 3, §3.7 grammatica, opdr 10 en 11
 maken en nakijken

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions