26 10 2020 Form. Hst2 verwijswoorden

THV 1 L
Welkom
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

THV 1 L
Welkom

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Lezen
timer
0:30

Slide 3 - Diapositive

Programma vandaag

  • Hoe ging de toetsweek?
  • Uitleg verwijswoorden  
  • Zelfst. werken
  • Nieuw Ned Online koppelen





Slide 4 - Diapositive

Leerdoel
Aan het eind van de les weet je hoe je verwijswoorden gebruikt. Dit is belangrijk voor schrijfvaardigheid. 




Je leert over punten, komma's, hoofdletters (vorige les) en verwijswoorden om feedback te kunnen geven op de persoonlijke brief (volgende les).

Slide 5 - Diapositive

Huiswerk
opdracht 1 pag. 33
opdracht 3 en 5 pag. 35

Slide 6 - Diapositive

Wat is wat?
  • de bal
  • het bal
  • de patroon
  • het patroon
  • de portier
  • het portier

Slide 7 - Diapositive

Verwijswoorden
  • Een verwijswoord verwijst (vaak) naar een eerder genoemd woord.
  • Voor de-woorden gebruik je een ander verwijswoord dan voor het-woorden:
  • De gymleraar die ons lesgeeft, is ziek.
  • Het feestje dat Maaike houdt, wordt leuk. 

Slide 8 - Diapositive

Welk verwijswoord erachter?
  • Zelfst. nw met 'de': =>  DIE
  • Zelfst. nw met 'het': => DAT
  • Let op: ook al gaat het om een vrouw, een het-woord blijft onzijdig! Het meisje, dat...; het mevrouwtje, dat...

Slide 9 - Diapositive

Welk woord ervóór?
  • Zelfst. nw met 'de': =>  DEZE, DIE
  • die caravan, deze meisjes
  • Zelfst. nw met 'het': => DAT, DIT
  • dat huis, dit cadeautje

Slide 10 - Diapositive

Vul in: die, deze, dit of dat
  • ..... jongen..... ik zie, zit in mijn klas.
  • Het hondje .... naar me blaft, is weggelopen
  • ..... meisje .... geselecteerd is voor de wedstrijd, is mijn nichtje. 
  • De wedstrijden .... Ajax gewonnen heeft, waren geweldig om te zien. 


Slide 11 - Diapositive

Vrw. de-woorden: "haar" = bez.vnw 

  • logisch vrouwelijk: de koe, de bibliothecaresse, de mevrouw, de koningin
  • de koe en haar kalf, de mevrouw en haar hondje
  • ook vrw: woorden die eindigen op -heid, -nis, -ing, -ie,... (verlegenheid, gebeurtenis, regering, politie)
  • de politie en haar taken
  • de commissie en haar voorzitter

Slide 12 - Diapositive

Mann. de-woorden: "zijn" = bez.vnw 

  •  logisch mannelijk: de agent, de koning
  • de stier en zijn kalf, de koning en zijn gemalin

  • overige woorden: opzoeken
  • de hoed en zijn veertje

Slide 13 - Diapositive

Het-woorden: onzijdig
Gebruik mannelijk bezittelijk voornaamwoord 

  • Het huis en zijn dak 

  • Het kind was de weg kwijt. Het bleef maar ronddwalen.
  • Het ezeltje knorde luid. Zijn maag was leeg.

Slide 14 - Diapositive

Zelfstandig werken (is hw)
Lezen: theorie pag. 62
Maken: opdracht 2, 3 en 5, pag. 63.

Let op: schrijf bij opdr. 5 de hele tekst uit en sla steeds een regel over. 

timer
15:00

Slide 15 - Diapositive

Wat begrijp je beter?

Slide 16 - Diapositive

Magister 
  1. Ga naar Leermiddelen, linksonder
  2. klik op Nieuw Nederlands




Slide 17 - Diapositive

nieuw nederlands online
1) In Magister  links onder ELO: leermiddelen aanklikken
Dan zie je een lijstje van methode van meerdere vakken
2) Klik op de regel van Nederlands, Nieuw Nederlands 
Dan ga je vanzelf naar uitgever Noordhoff.
3) Daar zie je een rechthoek met je klas erin staan en 'geen leermiddelen gekoppeld' - klik daarop
4) Rechts zie je een blauw vlak met 'instellingen' - klik daarop
5) Dan zie je bovenin staan 'veelgebruikt lesmateriaal" en 'koppelen' - beide moet je aanklikken en onder in de tabel aangeven dat je klas 'naam klas' bent en havo-vwo 'leerjaar 1' stof gebruikt. 
6) Als je dat bij beide gedaan hebt, dan moet het goed komen en kun je in boek en werkboek aan de slag.

GELUKT?

Slide 18 - Diapositive

Nieuwsquiz

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Lien