Toets Skelet en Spieren

1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Welke functies heeft ons skelet?
A
vormgeven, bescherming, stevigheid
B
vormgeven, stevigheid, beweging
C
beweging, vormgeven, stevigheid, bescherming
D
Beweging en bescherming

Slide 2 - Quiz

Zorgt kalk of lijmstof voor stevigheid?
A
Kalk
B
Lijmstof

Slide 3 - Quiz

Welk onderdeel zorgt voor extra stevigheid van het gewricht?
A
gewrichtskom
B
kraakbeen
C
gewrichtsband
D
gewrichtskapsel

Slide 4 - Quiz


A
inwendig skelet
B
uitwendig skelet
C
geen skelet

Slide 5 - Quiz


A
inwendig skelet
B
uitwendig skelet
C
geen skelet

Slide 6 - Quiz


A
inwendig skelet
B
uitwendig skelet
C
geen skelet

Slide 7 - Quiz

Hoe noem je spieren met tegengestelde werking?
A
Synergisten
B
Agonisten
C
Syngonisten
D
Antagonisten

Slide 8 - Quiz

Waar zitten pezen?
A
Tussen 2 gewrichten
B
Tussen botten en spieren
C
Tussen gewrichten en spieren
D
Tussen 2 spieren

Slide 9 - Quiz

spieren bewegen mijn ...?
A
gewrichten
B
botten

Slide 10 - Quiz

Waar kan je lichaam door bewegen
A
Alleen door botten
B
Door botten en spieren samen
C
Alleen door spieren

Slide 11 - Quiz

Een ander woord skelet is....
A
geraamte
B
ledematen
C
spieren
D
kraakbeen

Slide 12 - Quiz

Hoe noem je spieren die tegengesteld werken?

Slide 13 - Question ouverte

Waarom hebben we spieren nodig?

Slide 14 - Question ouverte

Waarmee zitten spieren vast aan het skelet?

Slide 15 - Question ouverte

Geef twee voorbeelden van spieren in het
menselijk lichaam die bewegen zonder dat je
je daar bewust van bent.

Slide 16 - Question ouverte

Uit welke twee stoffen bestaan botten?

Slide 17 - Question ouverte

Zijn je botten levend of dood? Leg je antwoord uit !

Slide 18 - Question ouverte

1 van de functies van het skelet is bescherming, Leg uit hoe het skelet dit mogelijk maakt.

Slide 19 - Question ouverte

Bekijk de afbeelding. Je ziet hier het skelet van een hond. Hoe heet onderdeel 12?

Slide 20 - Question ouverte

Bekijk de afbeelding. Je ziet hier het skelet van een hond. Hoe heet onderdeel 1?

Slide 21 - Question ouverte

Je ziet hier een deel van het skelet van een kat. wat is de naam van bot x?

Slide 22 - Question ouverte

Noteer nummer 7 t/m 12
Schrijf er achter hoe het deel van het skelet heet.

Slide 23 - Question ouverte

Noteer nummer 1 t/m 6
Schrijf er achter hoe het deel van het skelet heet.

Slide 24 - Question ouverte

Bekijk de afbeelding. In de afbeelding is het skelet van een vogel weergegeven. Met nummer 27 is de kant waar normaal de duim zit aangegeven.
Wat is de naam van nummer 18?

Slide 25 - Question ouverte

Inwendig skelet
Geen skelet
Uitwendig skelet
Inwendig skelet

Slide 26 - Question de remorquage

Skelet
Uit hoeveel botten bestaat jouw skelet?
A
106
B
206
C
176
D
236

Slide 27 - Quiz

Wat is géén functie van ons skelet?
A
Je skelet maakt je lichaam stevig
B
Je skelet zorgt ervoor dat we kunnen denken
C
Je skelet beschermt organen
D
Je skelet kan ervoor zorgen dat spieren groeien

Slide 28 - Quiz

Welke functie van het skelet zie je het beste terug bij de schedel?
A
Het skelet geeft vorm aan het lichaam
B
Het skelet beschermt kwetsbare organen
C
Het skelet maakt het lichaam stevig
D
Het skelet zorgt dat het lichaam kan bewegen

Slide 29 - Quiz

welke bewering is niet waar
A
het skelet is belangrijk voor vorm
B
het skelet is belangrijk voor aanmaak van bloedcellen
C
het skelet is belangrijk voor beweging
D
het skelet is belangrijk voor groei

Slide 30 - Quiz

De biceps hoort bij het...?
A
Spierstelsel
B
Hormoonstelsel
C
Zenuwstelsel
D
Skelet

Slide 31 - Quiz

De namen van de vier beenverbindingen zijn
A
Vergroeiing Kraakbeen Beenverbinding Naadverbinding
B
Verbening Kraakbeen Borstbeen Gewricht
C
Vergroeiing Naadverbinding Kraakbeen Gewricht

Slide 32 - Quiz

Welk gewricht is dit?
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht

Slide 33 - Quiz

Welk gewricht is dit?
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht

Slide 34 - Quiz


Soort gewricht
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht
C
rolgewricht
D
draaikogelgewricht

Slide 35 - Quiz

Welke verbindingen zie je in de schedel en nek?
A
naadverbinding en vergroeiiing
B
vergroeiing en gewricht
C
gewricht en kraakbeenverbinding
D
naadverbinding en gewricht

Slide 36 - Quiz

Hoe heet gewricht nummer 1?
A
rolgewricht
B
zadelgewricht
C
scharniergewricht
D
kogelgewricht

Slide 37 - Quiz

Hoe noem je deze beenverbinding?
A
Gewricht
B
Vergroeid
C
Kraakbeen
D
Naad

Slide 38 - Quiz

Welk soort gewricht heb je nodig om je arm te kunnen buigen?
A
ellebooggewricht
B
rolgewricht
C
scharniergewricht
D
eivorming gewricht

Slide 39 - Quiz

Waar zorgen de kapselbanden voor?
De kapselbanden zorgen ervoor dat...
A
het gewricht minder snel slijt
B
het gewricht soepel kan bewegen
C
de botten in het gewricht op hun plek blijven

Slide 40 - Quiz

Vindt verbranding alleen in je spieren plaats?

A
nee
B
ja

Slide 41 - Quiz

Waarvoor is een warming up?
A
Je spieren krijgen O2 en voedingsstoffen
B
Je spieren krijgen afvalstoffen
C
Het is niet nodig
D
Je spieren worden sterker

Slide 42 - Quiz

Beweging ontstaat doordat .... 1 .... kunnen samentrekken.

.... 2 .... kunnen niet samentrekken, maar zorgen voor verbinding met het bot.
A
1: spieren 2: spieren
B
1: pezen 2: pezen
C
1: pezen 2: spieren
D
1: spieren 2: pezen

Slide 43 - Quiz

Waar kan je lichaam door bewegen
A
Alleen door botten
B
Door botten en spieren samen
C
Alleen door spieren

Slide 44 - Quiz