Herhaling en Oefening Stevigheid en beweging

Thema 5
Stevigheid en beweging - herhaling
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Thema 5
Stevigheid en beweging - herhaling

Slide 1 - Diapositive


Hoe heten de groen gekleurde botten?
A
Halswervels
B
Borstwervels
C
Lendewervels
D
Heiligbeen

Slide 2 - Quiz

Bekijk de afbeelding. Je ziet hier het skelet van een hond. Hoe heet onderdeel 12?

Slide 3 - Question ouverte

Bekijk de afbeelding. Je ziet hier het skelet van een hond. Hoe heet onderdeel 1?

Slide 4 - Question ouverte

Je ziet hier een deel van het skelet van een kat. wat is de naam van bot x?

Slide 5 - Question ouverte

Bekijk de afbeelding. In de afbeelding is het skelet van een vogel weergegeven. Met nummer 27 is de kant waar normaal de duim zit aangegeven.
Wat is de naam van nummer 18?

Slide 6 - Question ouverte

Hoe noem je deze beenverbinding?
A
Gewricht
B
Vergroeid
C
Kraakbeen
D
Naad

Slide 7 - Quiz

Waarvoor is een warming up?
A
Je spieren krijgen O2 en voedingsstoffen
B
Je spieren krijgen afvalstoffen
C
Het is niet nodig
D
Je spieren worden sterker

Slide 8 - Quiz

Hoe zitten de botjes van de vingers aan elkaar vast?
A
Naden
B
Kraakbeen
C
Vergroeid
D
Gewrichten

Slide 9 - Quiz

Succes !
opperarmbeen
teenkootje
dijbeen
sleutelbeen
schedel
heupbeen
kuitbeen

Slide 10 - Question de remorquage


Met welke letter is het borstbeen aangegeven?
A
Met A
B
Met B
C
Met C
D
Met D

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

Bouw van de spier:
  • Spieren bestaan uit cellen.
  • Cellen in spieren zijn spiervezels
  • een groep spiervezels vormen een spierbundel, hier omheen zit een vlies
  • Spieruiteinden zijn pezen

Slide 13 - Diapositive

Spieren bewegen maar naar één kant
Elke spier heeft een tegenovergestelde spier.
Antagonistisch paar (buig & strekspier)

Slide 14 - Diapositive

Antagonisten
Iedere spier heeft een 
antagonist.

Een spier kan namelijk zichzelf
 niet ontspannen: daar heeft hij 
zijn antagonist voor nodig!!


Slide 15 - Diapositive

Beweging mogelijk maken:
aanhechting spieren via pezen

Slide 16 - Diapositive

pezen
1
spieren
2
botten
3

Slide 17 - Diapositive

De opbouw van de spier van de bouwvakker.


  1. De pees (aan het bot).
  2. De spier.
  3. De spierbundels.
  4. De spiervezels.



Een spier is eigenlijk weefsel dat bestaat uit cellen die kunnen samentrekken en ontspannen, waardoor beweging mogelijk is. Leg je hand maar op je spierbal en span je spier aan.

Slide 18 - Diapositive


Welk onderdeel is Q?
A
de spierschede
B
een spiervezel
C
een spierbundel
D
een pees

Slide 19 - Quiz


Met welke letter is de spierbundel aangegeven?
A
Met A
B
Met B
C
Met C
D
Met D

Slide 20 - Quiz


Waar heb je last van bij een verstuiking?
A
Gescheurde of gerafelde meniscus.
B
Gewrichtskapsel en gewrichtsbanden zijn te ver uitgerekt.
C
Gewrichtsknobbel is uit de kom geschoten.
D
Scheur in een van de botten van een gewricht

Slide 21 - Quiz

Je botten zitten aan elkaar met  gewrichten.

Door gewrichten kan je lichaam soepel bewegen.
ellenboog-gewricht

Slide 22 - Diapositive

Soorten gewrichten
Er zijn drie soorten gewrichten.
  1. Kogelgewricht
  2. Rolgewricht
  3. Scharniergewricht

Slide 23 - Diapositive

Waar zorgen de kapselbanden voor?
De kapselbanden zorgen ervoor dat...
A
het gewricht minder snel slijt
B
het gewricht soepel kan bewegen
C
de botten in het gewricht op hun plek blijven

Slide 24 - Quiz

gewrichtskogel
kraakbeen
gewrichtssmeer
kapselband

Slide 25 - Question de remorquage


Welk onderdeel zorgt voor extra stevigheid van het gewricht?
A
gewrichtskom
B
kraakbeen
C
gewrichtsband
D
gewrichtskapsel

Slide 26 - Quiz

Zet in de goede volgorgde, van boven naar beneden (1 is boven)
1
2
3
4
borstwervel
heiligbeen
halswervel
lendenwervel

Slide 27 - Question de remorquage


Hoe heet gewricht nummer 4?
A
rolgewricht
B
zadelgewricht
C
scharniergewricht
D
eivormiggewricht

Slide 28 - Quiz


Hoe heet gewricht nummer 5?
A
rolgewricht
B
kogelgewricht
C
scharniergewricht
D
eivormiggewricht

Slide 29 - Quiz


Bekijk de afbeelding. Wat gebeurt er als spier D zich samentrekt?
A
het heupgewricht buigt zich
B
het heupgewricht strekt zich
C
het kniegewricht buigt zich
D
het kniegewricht strekt zich

Slide 30 - Quiz