Woordenschat hfst 1 thema Vervoer

woordenlijst th 1 Vervoer
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 4

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

woordenlijst th 1 Vervoer

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

woordenlijst 
Het abonnement                  de spits
de conducteur                       het verkeer
de dienstregeling                   de vertraging
het openbaar vervoer           het vervoer
de reisplanner                         het vervoersbewijs

                     


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke dingen 
zie je die 
te maken 
hebben
met vervoer?


Schrijf de woorden op.
Gebruik 
het juiste lidwoord.

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Het abonnement

Slide 4 - Diapositive

Het bewijs dat je betaald hebt om ergens regelmatig gebruik van te maken.
Maak een zin met abonnement

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De boete

Slide 6 - Diapositive

Het geld dat je als straf moet betalen.

Slide 7 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Heb jij weleens een boete/een bekeuring gekregen?
ja
nee

Slide 8 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

De chauffeur

Slide 9 - Diapositive

Iemand die een wagen bestuurt, bijvoorbeeld een auto of bus. 

Slide 10 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

De conducteur...
A
bestuurt de trein
B
verkoopt de kaartjes bij het loket
C
controleert de kaartjes in de trein
D
werkt aan de rails

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De conducteur

Slide 12 - Diapositive

Iemand die in een trein of tram de vervoersbewijzen controleert. 
Wat is het verschil tussen een chauffeur en een conducteur?

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De dienstregeling

Slide 14 - Diapositive

De vaste tijden waarop treinen, trams of bussen rijden. 
De machinist

Slide 15 - Diapositive


Iemand die een trein bestuurt. 
Wat doet een machinist?

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Het ongeluk

Slide 18 - Diapositive

Een onverwachte gebeurtenis die vaak schrik en soms pijn veroorzaakt. 

Slide 19 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Het openbaar vervoer

Slide 20 - Diapositive

Alle treinen, bussen en trams waar iedereen gebruik van kan maken. 
het ongeluk
de machinist
de file
het openbaar vervoer
het verkeer

Slide 21 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

welke verschillende ov ken jij?

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Het rijbewijs

Slide 23 - Diapositive

Een bewijs dat je iets mag besturen, bijvoorbeeld een auto.
De spits

Slide 24 - Diapositive

De momenten van de dag dat het heel druk is in het verkeer.
In de spits is het rustig in het verkeer ?
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het verkeer

Slide 26 - Diapositive

Alle mensen, fietsen en voertuigen die op straat lopen of rijden. 
Het vervoersbewijs

Slide 27 - Diapositive

Een bewijs dat je betaald hebt voor een reis, zoals een treinkaartje. 
Het vervoermiddel

Slide 28 - Diapositive

Een middel waarmee jij je verplaatst. 
De vertraging

Slide 29 - Diapositive

Als je door omstandigheden later aankomt dan normaal.
De trein heeft vertraging doordat.......

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Het bewijs dat je betaald hebt om regelmatig ergens gebruik van te maken.
De vaste tijd waarop treinen, trams of bussen rijden.
Als je door omstandigheden later aankomt dan normaal.
De momenten van de dag dat het heel druk is in het verkeer.
Iets (een middel) waarmee je je verplaatst.
het abonnement
de dienstregeling
de vertraging
de spits
het vervoermiddel

Slide 31 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions