H5 lezen 3T

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

H5 lezen

Leerdoelen

• Herhaling belangrijkste theorie
• Hoofdzaken in een tekst ordenen
• ( Delen van ) teksten samenvatten

Herhaling 

• leesstrategieën
• tekstdoel
• tekstsoort 
• tekstvorm
• tekstopbouw
• opbouw alinea

leesstrategieën

verkennend lezen

Een tekst bekijken om een eerste indruk te krijgen. ( Lees/ bekijk: titel, deeltitels, eerste alinea, laatste alinea, eerste zin van alle alinea's van de kern )

nauwkeurig lezen

De tekst helemaal lezen om hem te begrijpen.

zoekend lezen

In een tekst zoeken naar het antwoord op een vraag.

studerend lezen

Een tekst lezen om de informatie te onthouden.

tekstdoelen,      tekstsoorten en      tekstvormen

informeren	informatieve tekst	nieuwsbericht, schoolboek
overtuigen	betogende tekst	recensie, ingezonden brief
activeren	activerende tekst	advertentie, oproep
amuseren	amuserende tekst	verhaal, strip

opbouw tekst

driedeling

Inleiding- kern- slot. De laatste alinea rondt de tekst af. ( samenvatting of conclusie )

tweedeling

Inleiding- kern. In de laatste alinea wordt nog nieuwe informatie gegeven. 

opbouw alinea

kernzin

Belangrijkste informatie/ hierover gaat de alinea. Vaak de eerste zin, maar kán ook een andere zin zijn. Soms een vraag.

Twijfel je wat de kernzin is, ga dan na wat er verder wordt uitgelegd in de alinea.

toelichting

Uitleg/ verdere uitwerking van de kernzin. 

Samenvatten tijdens CSE:

• een tekstgedeelte samenvatten, bijvoorbeeld een (deel van een) alinea;
  
• de juiste samenvatting van een tekstgedeelte aanwijzen;
  
• de tekstgedeelten in de juiste volgorde kunt zetten.

Samenvatten tijdens CSE:

Vragen over samenvatten zijn vaak meerkeuzevragen, maar soms ook volgordevragen of open vragen. 

Bij volgordevragen moet je de antwoorden in de juiste volgorde zetten, bij open vragen moet je zelf het juiste antwoord opschrijven in één of enkele zinnen.

Samenvatten tijdens CSE:

Ga bij vragen over samenvatten altijd op deze manier te werk:

• Lees het tekstgedeelte nog een keer goed door;

• Onderstreep de signaalwoorden;

• Bepaal wat de kernzin (hoofdzaak) is en welke zinnen bijzaken zijn.

Oefenen met opdrachten