Spelling - werkwoorden - les 3.8 - pv vt - sterke werkwoorden

deze les:
  • stillezen (5 min.)
  • herhalen: persoonsvorm t.t. (5 min.)
  • uitleg: persoonsvorm v.t. sterke werkwoorden (10 min.)
  • zelfstandig werken (15 min)
  • nakijken opdracht 5 ( 5 min.)
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

deze les:
  • stillezen (5 min.)
  • herhalen: persoonsvorm t.t. (5 min.)
  • uitleg: persoonsvorm v.t. sterke werkwoorden (10 min.)
  • zelfstandig werken (15 min)
  • nakijken opdracht 5 ( 5 min.)

Slide 1 - Diapositive

Spelling 3.8

Slide 2 - Diapositive

Vorige les: persoonsvorm t.t.

Slide 3 - Diapositive

Vorige les:

PV t.t.

Slide 4 - Diapositive

ik - vorm

ik + t

ik + t




hele werkwoord

hele werkwoord

hele werkwoord

Slide 5 - Diapositive

Vul de juiste vervoeging in van het ww. zakken (t.t.).


Door het kleine foutje ......... de leerling voor het examen.

Slide 6 - Question ouverte

Vul de juiste vervoeging in van het ww. gebruiken (t.t.).


............. jij ook die ene shampoo?

Slide 7 - Question ouverte

Vul de juiste vervoeging in van het ww. verrassen (t.t.).


Mijn ouders ..........mijn broertje voor zijn verjaardag.

Slide 8 - Question ouverte


Van rennen ..............(worden t.t.) ik altijd erg moe.

Slide 9 - Question ouverte


Anna ...........(worden t.t.) ook altijd moe van rennen.

Slide 10 - Question ouverte

Doel van deze les
  • de persoonsvorm in de verleden tijd goed schrijven
  •  weten wat sterke en zwakke werkwoorden zijn

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Slide 13 - Diapositive

Wat is een sterk werkwoord?
A
lachen
B
luisteren
C
dansen
D
hangen

Slide 14 - Quiz

Wat zijn sterke werkwoorden?
A
slapen - vinden - geven
B
gokken - pakken - rennen

Slide 15 - Quiz

Wat is geen sterk werkwoord?
A
Hebben
B
Slaan
C
Fietsen
D
Verliezen

Slide 16 - Quiz

Bij een sterk werkwoord
A
Verandert de klank in de verleden tijd
B
Verandert de klank in de verleden tijd niet

Slide 17 - Quiz

ik ..................... (hebben v.t.)

Slide 18 - Question ouverte

ik ....................... (weten v.t.)

Slide 19 - Question ouverte

ik ....................... (verlaten v.t.)

Slide 20 - Question ouverte

ik ....................... (blazen v.t.)

Slide 21 - Question ouverte

ik ....................... (schrijven v.t.)

Slide 22 - Question ouverte

Maken: hoofdstuk 3 - les 3.8 spelling - opd. 2 t/m 5
timer
15:00
Klaar?

  • Lezen leesboek

Slide 23 - Diapositive

opdracht 5 nakijken
  1. werd
  2. deden
  3. Had
  4. goederen
  5. liet
  6. bleek
  7. versloegen
  8. verkoos

Slide 24 - Diapositive

Afsluiting

  • Huiswerk: les 3.8 opd. 2 t/m 5 afmaken
  • Volgende les: les 4.8 - persoonsvorm v.t. zwakke werkwoorden

Slide 25 - Diapositive