Kennismaken met de keuken en koken (woordenschat)
1 / 20
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Dit is het aanrecht.
Welk woord hoort bij de pijl?
Welk woord hoort bij de pijl?
A
Kom
B
Kraan
C
Wasbak
D
Wasteiltje
Slide 4 - Quiz
Sleep het woord naar het goede plaatje
de wasbak
de kraan
het afdruiprek
de stop
Slide 5 - Question de remorquage
Sleep het woord naar het goede plaatje
het afwasmiddel
de afwasborstel
het vaatdoekje
de
theedoek
Slide 6 - Question de remorquage
Slide 7 - Diapositive
Welke pan gebruik je voor deze gerechten?
Sleep het gerecht naar de juiste pan.
Slide 8 - Question de remorquage
Slide 9 - Diapositive
Wat is er weg?
Sleep het goede voorwerp naar de lege plek.
Slide 10 - Question de remorquage
Weet je nog hoe alles heet?
Sleep het voorwerp naar het juiste vak!
Deze woorden ken ik al.
Deze woorden vind ik nog moeilijk
Slide 11 - Question de remorquage
Slide 12 - Vidéo
Welke kleur snijplank gebruik je voor de volgende producten?
Groente en fruit
Rauw vlees
Kaas en brood
Gebraden vlees
Vis
Gevogelte
Slide 13 - Question de remorquage
Slide 14 - Vidéo
Regels in de keuken
