WK15 2Hha_C les 3 HRM

Week 15 Les 3
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
Beeldende vormingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Week 15 Les 3

Slide 1 - Diapositive

Om deze opdracht uit te voeren moeten jullie een aantal dingen weten.
Kijk naar de betekenis van de volgende woorden in je woorddossier.
Deze woorden kan je in de mail vinden in de volgende slides.
De woorden zijn; Diagonaal, Dieptewerking, Eigen schaduw, Patroon, Ruimtelijk, Schetsmatig, Serie en Symmetrisch.
Deze woorden zijn belangrijk om de opdracht te snappen en om het uit te voeren

Slide 2 - Diapositive

WOORDDOSSIER HFD 4. (klas 2. TEKENEN Per 2) DOORLEZEN EN NASLAGWERK

Abstract: Onherkenbaar 

Atelier: een werkplaats van een beeldend kunstenaar. Voorwaarde is een dat er prettig en goed daglicht is.  

Atmosferisch perspectief: Ruimtesuggestie d.m.v. kleurgebruik: Warme kleuren voor, koude kleuren achter. 

Atribuut: een voorwerp om te gebruiken voor iets 

Belichting: (Vanuit de fotografie) Hoe je licht laat vallen op iets. 

Bewegingssuggestie: De indruk wekken dat er beweging is. 

Boetseren: zacht materiaal met de handen vormgeven door te duwen en te knijpen (of iets weg te halen). 

Diagonaal: schuin 

Dieptewerking: op een plat valk (dmv technieken) proberen ruimte te suggereren 

Dynamiek: Beweging 

Eigen schaduw: op een plat valk (dmv technieken) proberen ruimte te suggereren 

Esthetische functie: met als doel de schoonheid 

Expressie: met gevoel je uiten 

Felle kleur: intense, krachtige kleur 

Figuratief: herkenbaar 

Fotoserie: een aantal samenhangende foto’s na elkaar. 

Gecentreerd: iets staat in het midden 

Gedetailleerd: met veel kleine deeltjes 

Gietnaden: Smalle richels of lijnen die aangeven dat een object is gemodelleerd 





Model: een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid.
Iemand die voor een scheppend kunstenaar poseert en daar eventueel ook zijn of haar beroep van maakt.

Natuurgetrouw: naar de natuur

Objet trouvé: een kunstvorm (Marcel Duchamp). Een industrieel voorwerp wordt uit zijn alledaagse omgeving gehaald en tot kunst benoemd, doordat het in een museum wordt getoond.

Patroon: als vormen en kleuren zich herhalen

Photoshop: softwareprogramma; bewerkingsprogramma voor o.a. foto’s

Plasticiteit: tastbaar; 3D

Poseren: zo gaan staan of zitten dat je gefotografeerd kunt worden, of nagetekend kunt worden.

Praktische functie: Met als doel iets te gebruiken

Ready-made: Objet trouvé:

Realistisch: naar de werkelijkheid, het echte leven.

Replica: namaak, kopie van iets

Ruimtelijk effect: het gevolg dat iets 3D lijkt

Schetsmatig: een eerste idee, snel opgezet

Sculptuur: 3D beeld

Serie: groep bij elkaar horende dingen die na elkaar komen
Sokkel: Voetstuk

Stijl: de manier waarop het gedaan is, of de wijze waarop iemand zich schriftelijk of mondeling uitdrukt. (B.v.: eenvoudig of ingewikkeld, arrogant of bescheiden, plat of verheven, etc).
-Stijl kan ook een lang dun stuk hout zijn, van bv een raamkozijn.
-De Stijl is een Nederlandse kunstbeweging. Leden waren o.a. Piet Mondriaan, G. Rietveld en vele anderen. Kenmerken waren: het gebruik van een minimum aan kleuren (primaire kleuren, gecombineerd met zwart, wit en grijs) en een zo eenvoudig mogelijke vormgeving.

Symbool: een waarneembaar teken of voorwerp, dat een abstracte begrip verbeeldt.

Symmetrisch: als je iets door twee gelijke helften kunt verdelen.

Verbeelden: imagineren, inbeelden, indenken, geloven,

Verkleining: iets wat verder weg ligt, kleiner tekenen.

Vervaging: in de achtergrond, de scherpe omtrek onduidelijker maken

Verzadigde kleur: de meest intense krachtige kleur.

Verzameling: Geheel van een aantal objecten, of begrippen

Voorstelling: wat iets voor stelt; het verhaaltje

Vormgeving: de manier waarop een idee of ontwerp is uitgewerkt
m.b.v. kleur, compositie, ruimte etc.

Zelfportret: afbeelding gemaakt van jezelf

Stofuitdrukking: zo geschilderd dat je kunt zien van wat voor materiaal iets gemaakt is.

Tertaire kleuren: alle kleuren gemengt met wit of wart
Secundaire kleuren: 2 primaire kleuren met elkaat gemengd.

Mythologisch: Verhalen waarin een volk vorm geeft aan zijn opvattingen over de godenwereld. B.v.: magie, fantastische wezens en niet-bestaande plaatsen.

Reliëf: Sculptuur waarbij de figuren aan een vlakke ondergrond vastzitten.
Kleine hoogte en laagteverschillen.


Slide 3 - Diapositive

*Houtsnede: Uit een houten plaat gemaakt wordt een ontwerp uit gesneden. Daarna wordt op de verhoogde oppervlakken die overblijven inkt gesmeerd en daarna wordt de afdruk gemaakt. 
Inspriratie: op een bepaald moment precies weten wat, hoe en wanneer je iets wil gaan doen.

*Inspriratiebron: Een inspiratiebron is een object, mens of gebeurtenis waaruit een kunstenaar inspiratie weet te putten


*Klassiek: Uit de tijd van de oude Romeinen en Grieken (traditioneel) 

*Kleur – tegen- kleur contrast: Als twee kleuren erg van elkaar verschillen. 


*Kunstuiting: Als iemand zijn gevoel vastlegt (creatie), in een vorm van kunst. 


*Lettertype: een typografisch en stilistisch samenhangende set tekens van letters en cijfers. Familie soort tekens die wij letters noemen. 

*Typograaf: iemand die letters ontwerpt.


*Model: een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid.  Iemand die voor een scheppend kunstenaar poseert en daar eventueel ook zijn of haar beroep van maakt.
*Natuurgetrouw: naar de natuur 
*Objet trouvé: een kunstvorm (Marcel Duchamp). Een industrieel voorwerp wordt uit zijn alledaagse omgeving gehaald en tot kunst benoemd, doordat het in een museum wordt getoond. 


*Photoshop: softwareprogramma; bewerkingsprogramma voor o.a. foto’s  

*Plasticiteit: tastbaar; 3D 

Poseren: zo gaan staan of zitten dat je gefotografeerd kunt worden, of nagetekend kunt worden.

Praktische functie: Met als doel iets te gebruiken

Ready-made: Objet trouvé:

Realistisch: naar de werkelijkheid, het echte leven.

Replica: namaak, kopie van iets

Ruimtelijk effect: het gevolg dat iets 3D lijkt

Schetsmatig: een eerste idee, snel opgezet

Sculptuur: 3D beeld

Serie: groep bij elkaar horende dingen die na elkaar komen
Sokkel: Voetstuk

Stijl: de manier waarop het gedaan is, of de wijze waarop iemand zich schriftelijk of mondeling uitdrukt. (B.v.: eenvoudig of ingewikkeld, arrogant of bescheiden, plat of verheven, etc).
-Stijl kan ook een lang dun stuk hout zijn, van bv een raamkozijn.
-De Stijl is een Nederlandse kunstbeweging. Leden waren o.a. Piet Mondriaan, G. Rietveld en vele anderen. Kenmerken waren: het gebruik van een minimum aan kleuren (primaire kleuren, gecombineerd met zwart, wit en grijs) en een zo eenvoudig mogelijke vormgeving.

Symbool: een waarneembaar teken of voorwerp, dat een abstracte begrip verbeeldt.

Symmetrisch: als je iets door twee gelijke helften kunt verdelen.

Verbeelden: imagineren, inbeelden, indenken, geloven,

Verkleining: iets wat verder weg ligt, kleiner tekenen.

Vervaging: in de achtergrond, de scherpe omtrek onduidelijker maken

Verzadigde kleur: de meest intense krachtige kleur.

Verzameling: Geheel van een aantal objecten, of begrippen

Voorstelling: wat iets voor stelt; het verhaaltje

Vormgeving: de manier waarop een idee of ontwerp is uitgewerkt
m.b.v. kleur, compositie, ruimte etc.

Zelfportret: afbeelding gemaakt van jezelf

Stofuitdrukking: zo geschilderd dat je kunt zien van wat voor materiaal iets gemaakt is.

Tertaire kleuren: alle kleuren gemengt met wit of wart
Secundaire kleuren: 2 primaire kleuren met elkaat gemengd.

Mythologisch: Verhalen waarin een volk vorm geeft aan zijn opvattingen over de godenwereld. B.v.: magie, fantastische wezens en niet-bestaande plaatsen.

Reliëf: Sculptuur waarbij de figuren aan een vlakke ondergrond vastzitten.
Kleine hoogte en laagteverschillen.


Slide 4 - Diapositive

Patroon: als vormen en kleuren zich herhalen

Photoshop: softwareprogramma; bewerkingsprogramma voor o.a. foto’s

Plasticiteit: tastbaar; 3D

Poseren: zo gaan staan of zitten dat je gefotografeerd kunt worden, of nagetekend kunt worden.

Praktische functie: Met als doel iets te gebruiken

Ready-made: Objet trouvé:

Realistisch: naar de werkelijkheid, het echte leven.

Replica: namaak, kopie van iets

Ruimtelijk effect: het gevolg dat iets 3D lijkt

Schetsmatig: een eerste idee, snel opgezet

Sculptuur: 3D beeld

Serie: groep bij elkaar horende dingen die na elkaar komen
Sokkel: Voetstuk

Stijl: de manier waarop het gedaan is, of de wijze waarop iemand zich schriftelijk of mondeling uitdrukt. (B.v.: eenvoudig of ingewikkeld, arrogant of bescheiden, plat of verheven, etc).
-Stijl kan ook een lang dun stuk hout zijn, van bv een raamkozijn.
-De Stijl is een Nederlandse kunstbeweging. Leden waren o.a. Piet Mondriaan, G. Rietveld en vele anderen. Kenmerken waren: het gebruik van een minimum aan kleuren (primaire kleuren, gecombineerd met zwart, wit en grijs) en een zo eenvoudig mogelijke vormgeving.

Symbool: een waarneembaar teken of voorwerp, dat een abstracte begrip verbeeldt.

Symmetrisch: als je iets door twee gelijke helften kunt verdelen.


Verkleining: iets wat verder weg ligt, kleiner tekenen.

Vervaging: in de achtergrond, de scherpe omtrek onduidelijker maken

Verzadigde kleur: de meest intense krachtige kleur.

Verzameling: Geheel van een aantal objecten, of begrippen

Voorstelling: wat iets voor stelt; het verhaaltje

Vormgeving: de manier waarop een idee of ontwerp is uitgewerkt
m.b.v. kleur, compositie, ruimte etc.

Zelfportret: afbeelding gemaakt van jezelf

Stofuitdrukking: zo geschilderd dat je kunt zien van wat voor materiaal iets gemaakt is.

Tertaire kleuren: alle kleuren gemengt met wit of wart
Secundaire kleuren: 2 primaire kleuren met elkaat gemengd.

Mythologisch: Verhalen waarin een volk vorm geeft aan zijn opvattingen over de godenwereld. B.v.: magie, fantastische wezens en niet-bestaande plaatsen.

Reliëf: Sculptuur waarbij de figuren aan een vlakke ondergrond vastzitten.
Kleine hoogte en laagteverschillen.


Slide 5 - Diapositive

Verbeelden: imagineren, inbeelden, indenken, geloven,

Verkleining: iets wat verder weg ligt, kleiner tekenen.

Vervaging: in de achtergrond, de scherpe omtrek onduidelijker maken

Verzadigde kleur: de meest intense krachtige kleur.

Verzameling: Geheel van een aantal objecten, of begrippen

Voorstelling: wat iets voor stelt; het verhaaltje

Vormgeving: de manier waarop een idee of ontwerp is uitgewerkt
m.b.v. kleur, compositie, ruimte etc.

Zelfportret: afbeelding gemaakt van jezelf

Stofuitdrukking: zo geschilderd dat je kunt zien van wat voor materiaal iets gemaakt is.

Tertaire kleuren: alle kleuren gemengt met wit of wart
Secundaire kleuren: 2 primaire kleuren met elkaat gemengd.


Mythologisch: Verhalen waarin een volk vorm geeft aan zijn opvattingen over de godenwereld. B.v.: magie, fantastische wezens en niet-bestaande plaatsen.


Reliëf: Sculptuur waarbij de figuren aan een vlakke ondergrond vastzitten.
Kleine hoogte en laagteverschillen.


Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Intructie
Op de volgende slide vind je een Youtube video. Kijk goed hiernaar. Je hebt dit nodig om de volgende 3 vragen te beantwoorden. En het kan ook een goede inspiratiebron kunnen zijn voor je praktijk opdracht.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

De kunstenaar heeft in een Yin-Yang symbool patronen gemaakt.

Hoeveel patronen zie je in zijn tekening?

A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 10 - Quiz

Waarom is dit een schetsmatig werk?

Slide 11 - Question ouverte

Is zijn werk symmetrisch?
Leg uit waarom het wel of niet symmetrisch is.

Slide 12 - Question ouverte

Instructie
Op de volgende slide vind je nog een Youtube video. Kijk goed hiernaar. Je hebt nodig om de volgende 2 vragen te beantwoorden. En het kan ook een goede inspiratiebron kunnen zijn voor je praktijk opdracht.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Deze tekening lijkt 3D. Hoe noemen we dit in de kunst wereld?

A
Dieptewerking
B
Eigen schaduw
C
Symmetrisch
D
Ruimtelijk effect

Slide 15 - Quiz

Waarom heeft de kunstenaar een diagonale lijn getekend?
Om het werk symmetrisch te maken.
Dit is een techniek voor dieptewerking.
Om het mooier te maken

Slide 16 - Question de remorquage

Patronen.
https://www.youtube.com/channel/UCvLsI9ho1kS85KToReS0pbA/videos

Op de bovenstaande link vind je een Youtube kanaal met voorbeelden die jullie kunnen gebruiken als voorbeeld.
Tip: schets eerst de patronen met potlood en trek ze daarna over met pen/stift/marker.
Je mag geen werk met alleen potlood inleveren.
Mail je werk naar   hrm@rijswijkslyceum.nl

Slide 17 - Diapositive

3D tekenen.
https://www.youtube.com/results?search_query=3d+holes+drawing

Op de bovenstaande link vind je een Youtube pagina met voorbeelden die jullie kunnen gebruiken als voorbeeld.
Deze opdracht werkt beter als je met potlood en pen/stift/marker werkt.
Je mag geen werk met alleen potlood inleveren.

Slide 18 - Diapositive

Opdrachten
Jullie gaan deze week 4 verschillende patronen en 
3 verschillende 3D tekeningen maken.

Deadline: 10 april 2020.
tijd: 00:00
Mail je werk naar   hrm@rijswijkslyceum.nl

Slide 19 - Diapositive