3M Nask1 1.3

3M Nask1
J. Thijssen
Nask
Voor vandaag heb je je laptop weer nodig :)
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NaskMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

3M Nask1
J. Thijssen
Nask
Voor vandaag heb je je laptop weer nodig :)

Slide 1 - Diapositive

Wat weten we nog?
Vorige les ging over Spiegels

Kijken wat jullie nog weten.

Slide 2 - Diapositive

In een spiegel zie je het spiegelbeeld van een bloempot.
Waar lijkt het spiegelbeeld van de bloempot te staan?

A
voor de spiegel
B
op de spiegel
C
even ver achter de spiegel als je zelf voor de spiegel staat
D
even ver achter de spiegel als de bloempot voor de spiegel staat

Slide 3 - Quiz

Dimitri kijkt in de spiegel en ziet zijn spiegelbeeld.
Welke bewering over Dimitri en zijn spiegelbeeld is juist?
A
Punt L4 bevindt zich iets dichter bij de spiegel dan punt B4
B
Punt L1 bevindt zich iets verder van de spiegel dan punt B1
C
Punt L3 bevindt zich op precies dezelfde afstand van de spiegel dan punt B3

Slide 4 - Quiz

Tekst is in een spiegel moeilijk te lezen. Dat komt doordat het spiegelbeeld er anders uitziet dan het origineel.
Hoe ziet de tekst in de spiegel er uit?
A
In de spiegel zijn onder en boven omgewisseld
B
In de spiegel zijn links en rechts omgewisseld
C
In een spiegel zijn onder en boven omgewisseld en zijn links en rechts omgewisseld

Slide 5 - Quiz

Wat doen we vandaag?
Paragraaf 1.3

In 1.3 gaan we het hebben over Lenzen

Slide 6 - Diapositive

H1 Licht en beeld
Wanneer je niet goed kunt zien met je eigen ogen kun je vaak gebruik maken van lenzen.
Lenzen kom je tegen in 2 vormen.



Slide 7 - Diapositive

H1 Licht en beeld
Wanneer je niet goed kunt zien met je eigen ogen kun je vaak gebruik maken van lenzen.
Lenzen kom je tegen in 2 vormen.

Positieve en negatieve lenzen.




Slide 8 - Diapositive

H1 Licht en beeld
Wanneer je niet goed kunt zien met je eigen ogen kun je vaak gebruik maken van lenzen.
Lenzen kom je tegen in 2 vormen.

Positieve en negatieve lenzen.
Een positieve lens is in het midden dikker dan aan de rand
Een negatieve lens is in het midden dunner dan aan de rand



Slide 9 - Diapositive

H1 Licht en beeld
Een positieve (of bolle) lens heeft een convergerende werking.
De lichtstralen gaan naar elkaar toe.
De lichtstralen komen samen in 1 punt.






Slide 10 - Diapositive

H1 Licht en beeld
Een positieve (of bolle) lens heeft een convergerende werking.
De lichtstralen gaan naar elkaar toe.
De lichtstralen komen samen in 1 punt.

Dat punt noemen we het brandpunt. De afstand van de lens naar het brandpunt heet de brandpuntsafstand.






Slide 11 - Diapositive

H1 Licht en beeld
Een positieve (of bolle) lens heeft een convergerende werking.
De lichtstralen gaan naar elkaar toe.
De lichtstralen komen samen in 1 punt.

Dat punt noemen we het brandpunt. De afstand van de lens naar het brandpunt heet de brandpuntsafstand.
Dat brandpunt kan gebruikt worden om bijvoorbeeld vuur te maken.






Slide 12 - Diapositive

H1 Licht en beeld
Een negatieve (of holle) lens heeft een divergerende werking.
De lichtstralen gaan juist uit elkaar.









Slide 13 - Diapositive

H1 Licht en beeld
Een negatieve (of holle) lens heeft een divergerende werking.
De lichtstralen gaan juist uit elkaar.


Een holle lens kom je vooral tegen bij brillen.
Daarover later meer.









Slide 14 - Diapositive

H1 Licht en beeld
Lenzen kom je ook tegen bij filmprojectors of beamers.
Een positieve lens zorgt ervoor dat het voorwerp vergroot wordt afgebeeld op een scherm.










Slide 15 - Diapositive

H1 Licht en beeld
Lenzen kom je ook tegen bij filmprojectors of beamers.
Een positieve lens zorgt ervoor dat het voorwerp vergroot wordt afgebeeld op een scherm.
Dat beeld kun je construeren. Je laat dan met een tekening zien waar het beeld op het scherm komt.










Slide 16 - Diapositive

H1 Licht en beeld
Lenzen kom je ook tegen bij filmprojectors of beamers.
Een positieve lens zorgt ervoor dat het voorwerp vergroot wordt afgebeeld op een scherm.
Dat beeld kun je construeren. Je laat dan met een tekening zien waar het beeld op het scherm komt.










Slide 17 - Diapositive

H1 Licht en beeld
Dat gebeurt altijd met dezelfde 3 stappen.













Slide 18 - Diapositive

H1 Licht en beeld
Dat gebeurt altijd met dezelfde 3 stappen.
Stap 1: Teken een lichtstraal door het midden van lens. Deze veranderd niet van richting













Slide 19 - Diapositive

H1 Licht en beeld
Dat gebeurt altijd met dezelfde 3 stappen.
Stap 2a: Teken een lichtstraal evenwijdig aan de hoofdas tot aan de lens en dan door het brandpunt













Slide 20 - Diapositive

H1 Licht en beeld
Dat gebeurt altijd met dezelfde 3 stappen.
Stap 2b: Teken een lichtstraal door het brandpunt en dan evenwijdig aan de hoofdas
Stap 2a en 2b mogen ook omgeruild worden en hoeven niet altijd alle 2.













Slide 21 - Diapositive

H1 Licht en beeld
Dat gebeurt altijd met dezelfde 3 stappen.
Stap 3: Daar waar alle lichtstralen kruisen bevind dat punt van het beeld zich













Slide 22 - Diapositive

H1 Licht en beeld
En nu?

Maak opdracht 51, 56, 59, 65, 74, 78 van paragraaf 3, hoofdstuk 1

Heb je vragen?
Steek je vinger op

Slide 23 - Diapositive