Licht en Beeld les 1

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Licht en beeld

Hoofdstuk 2

Wat gaan we dit hoofdstuk leren?

Werking van beamer en camera

Allebei hebben een positieve lens die een voorwerp afbeelt op een scherm.

• Camera voorwerp: Scene die je fotografeert
  
• Beamer voorwerp: lcd foto/film
  

Voor een goede foto moet de afstand tussen de lens en de beeldchip verstellen zodat foto scherp gesteld is.

Ook bij een beamer verander je de afstand tussen de LCD scherm en de lens.

Positieve lenzen:

Aan de rand dunner dan in het midden (bolle lenzen)

Negatieve lenzen:

Aan de rand dikker dan in het midden (holle lenzen)

Positieve lenzen

Convergerend: lichtstralen worden afgebogen naar binnen, naar de hoofdas

• Evenwijdige bundel voor 
  

lens is convergente bundel 
na lens

• Boller - sterker convergerende 
  

werking

Negatieve lenzen

Divergerend: Lichtstralen afgebogen naar buiten bij hoofdas vandaan.

• Evenwijdige bundel voor 
  

lens is divergent na de lens

• Holler - sterker divergerende 
  

werking

Stel of het een positieve of een negatieve lens.

1. Positief
2. Negatief

Stel of het een positieve of een negatieve lens.

1. Positief
2. Negatief

Stel of het een positieve of een negatieve lens.

1. Positief
2. Negatief

Stel of het een positieve of een negatieve lens.

1. Positief en convergerend
2. Negatief en divergerend
3. Positief en divergerend
4. Negatief en convergerend

Stel of het een positieve of een negatieve lens.

1. Positief en convergerend
2. Negatief en divergerend

Stel of het een positieve of een negatieve lens.

1. Positief en convergerend
2. Negatief en divergerend

Stel of het een positieve of een negatieve lens.

1. Positief en convergerend
2. Negatief en divergerend

Positieve lenzen

Spiegelbeeld

Constructiestralen

Tekening op schaal -> Bepaal waar beeld achter lens ontstaat

Dit heet construeren

We doen het altijd met drie lichtstralen

1 - Door het midden van de lens, verandert niet richting

2 - Evenwijdig aan hoofdsas. Na lens door brandpunt (F).

3 - Voor de lens door de hoofdas en na de lens evenwijdit aan             de hoofdas.

Stappen:

1. Teken lens met hoofdas 

en brandpunt (F)

2. Voorwerp en pijl V₁ V₂ 

juiste afstand.

3. Twee constructiestralen, B₁ waar stralen zamen komen.

4. Beeld B₁ B₂. Beeld ondersteboven.

Beeld tekenen positieve lens

1

2

3

4

Voorbeeldvraag:

Teken het beeld van een voorwerp wat 3,5cm hoog staat, en 5 cm van een lens staat, als de lens een brandpunt van 2,5 cm heeft.

Oefenopgave

Teken het beeld van een voorwerp wat 2.5 cm hoog staat, en 5 cm van een lens staat, als de lens een brandpunt van 3 cm heeft.

                                                                                                   (5 minuten)

Vergroting N

1

2

Bereken de vergroting

Uitwerking 

1

2

Teken het beeld en bereken de vergroting

1

2

3

4

Uitwerking 

1

2

Teken het beeld en bereken de vergroting

1

2

3

4

Uitwerking 

1

2

Teken het beeld en bereken de vergroting

1

2

3

4

Uitwerking 

1

2

Teken het beeld en bereken de vergroting

Uitwerking

1

2

Reëel beeld

1

2

Virtueel beeld tekenen

1

2

3

4

Virtueel beeld 

1

2

3

Huiswerk

leren §2.1 t/m §2.3

maken opdr. 6 t/m 9

13, 17