Present Simple: De Tegenwoordige Tijd in het Engels

Present Simple: De Tegenwoordige Tijd in het Engels
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Present Simple: De Tegenwoordige Tijd in het Engels

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je de present simple gebruiken om te praten over routines en feiten in het Engels.

Slide 2 - Diapositive

Introduceer het leerdoel van de les aan de studenten.
Wat weet jij al over de tegenwoordige tijd in het Engels?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de present simple?
De present simple is een grammaticale tijd die wordt gebruikt om te praten over routines en feiten.

Slide 4 - Diapositive

Leg uit wat de present simple is en hoe deze wordt gebruikt in het Engels.
Hoe vorm je de present simple?
Om de present simple te vormen, voeg je -s toe aan de werkwoordsvorm in de derde persoon enkelvoud.

Slide 5 - Diapositive

Laat de studenten zien hoe de present simple wordt gevormd.
Voorbeelden
I eat breakfast every morning. He plays soccer on the weekends. They study English at school.

Slide 6 - Diapositive

Geef voorbeelden van zinnen in de present simple.
Oefening
Schrijf vijf zinnen in de present simple over jouw dagelijkse routine.

Slide 7 - Diapositive

Laat de studenten zelf oefenen met het schrijven van zinnen in de present simple.
Werkwoord 'to be'
Het werkwoord 'to be' heeft een speciale vervoeging in de present simple: am, is, are.

Slide 8 - Diapositive

Leg uit hoe het werkwoord 'to be' wordt vervoegd in de present simple.
Voorbeelden 'to be'
I am a student. He is tall. They are sisters.

Slide 9 - Diapositive

Geef voorbeelden van zinnen met het werkwoord 'to be' in de present simple.
Oefening 'to be'
Vul de ontbrekende vorm van 'to be' in: I ___ a teacher. He ___ from Italy. They ___ siblings.

Slide 10 - Diapositive

Laat de studenten zelf oefenen met het invullen van ontbrekende vormen van 'to be' in de present simple.
Onregelmatige werkwoorden
Sommige werkwoorden hebben een onregelmatige vervoeging in de present simple, zoals 'have' (heeft), 'do' (doet), 'go' (gaat), enzovoort.

Slide 11 - Diapositive

Wijs de studenten op onregelmatige werkwoorden en leg uit hoe ze worden vervoegd in de present simple.
Voorbeelden onregelmatige werkwoorden
I have a dog. She does her homework. They go to the park.

Slide 12 - Diapositive

Geef voorbeelden van zinnen met onregelmatige werkwoorden in de present simple.
Oefening onregelmatige werkwoorden
Vul de ontbrekende vorm van het onregelmatige werkwoord in: I ___ my homework. She ___ to the gym. They ___ their lunch.

Slide 13 - Diapositive

Laat de studenten zelf oefenen met het invullen van ontbrekende vormen van onregelmatige werkwoorden in de present simple.
Waar gebruik je de present simple voor?
Je gebruikt de present simple om te praten over routines, feiten, algemene waarheden, enzovoort.

Slide 14 - Diapositive

Leg uit in welke situaties de present simple wordt gebruikt.
Filmpje
Laat de studenten een filmpje bekijken over de present simple en beantwoord daarna de vragen.

Slide 15 - Diapositive

Laat de studenten een interactief element gebruiken in de vorm van een filmpje.
Vragen over het filmpje
Wat is de present simple? Waar gebruik je de present simple voor?

Slide 16 - Diapositive

Laat de studenten vragen beantwoorden over het filmpje dat ze hebben bekeken.
Herhaling
Laten we alles wat we hebben geleerd over de present simple nog een keer doornemen.

Slide 17 - Diapositive

Herhaal de belangrijkste punten van de les met de studenten.
Einde van de les
Bedankt voor het volgen van deze les over de present simple!

Slide 18 - Diapositive

Sluit de les af en bedank de studenten voor hun aandacht.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 19 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 20 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 21 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.