Tijd: herhaling

         Fase 2                                                        
Tijd: herhaling
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

         Fase 2                                                        
Tijd: herhaling

Slide 1 - Diapositive

Tijdsmaten

Slide 2 - Diapositive

grootheid
eenheid
Tijd
seconden
uren 
minuten

Slide 3 - Question de remorquage

1 minuut = ... seconden

Slide 4 - Question ouverte

1 kwartier = ... minuten

Slide 5 - Question ouverte

1 uur = ... minuten

Slide 6 - Question ouverte

1 dag = ... uur

Slide 7 - Question ouverte

1 week = ... dagen

Slide 8 - Question ouverte

De maand januari telt ... dagen.

Slide 9 - Question ouverte

De maand september telt ... dagen.

Slide 10 - Question ouverte

Uit hoeveel dagen bestaat een gewoon jaar?

Slide 11 - Question ouverte

1 eeuw = ... jaar

Slide 12 - Question ouverte

Tijdsduur
Tijdstip
geeft aan hoe laat het is op een bepaald moment.
geeft aan hoe lang iets duurt.

Slide 13 - Question de remorquage

Mila gaat morgen een dag shoppen met haar mama.
A
tijdstip
B
tijdsduur

Slide 14 - Quiz

Julan heeft gisteren 3 uur gegamed.
A
tijdstip
B
tijdsduur

Slide 15 - Quiz

WO I stopte op 11 november 1918 om 11 uur.
A
tijdstip
B
tijdsduur

Slide 16 - Quiz

Elena heeft twee uur met haar zus gebeld
A
tijdstip
B
tijdsduur

Slide 17 - Quiz

Marie neemt ’s morgens de bus om kwart voor acht.
A
tijdstip
B
tijdsduur

Slide 18 - Quiz

Rekenen met de tijd

Slide 19 - Diapositive

Rekenen met de tijd

Slide 20 - Diapositive

reken uit:
3 min. = ....... s

Slide 21 - Question ouverte

reken uit:
1,5 min = ....... s

Slide 22 - Question ouverte

reken uit:
150 s = ....... min

Slide 23 - Question ouverte

reken uit:
630 s = .....min

Slide 24 - Question ouverte

reken uit:
30 min = ....... u

Slide 25 - Question ouverte

reken uit:
3000 min = .... u

Slide 26 - Question ouverte

reken uit:
150 s = ....... min

Slide 27 - Question ouverte

reken uit:
24u = ... min

Slide 28 - Question ouverte

Reken uit: 4 minuten = .... seconden
Schrijf alleen het antwoord op

Slide 29 - Question ouverte

hoeveel minuten is 300 seconden?

Slide 30 - Question ouverte

reken uit:
3000 min = .... u

Slide 31 - Question ouverte

reken uit:
1 u = ..... s

Slide 32 - Question ouverte

reken uit:
5 weken = ... dagen

Slide 33 - Question ouverte

reken uit:
700 jaar = ... eeuwen

Slide 34 - Question ouverte

reken uit:
7 dagen = ... uren

Slide 35 - Question ouverte

Tijdsduur berekenen

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Ik ga tennissen van 9:30 uur tot 11:15.
Hoe lang ga ik tennissen?

Slide 38 - Question ouverte

Sofie is gaan shoppen van 10:30 uur tot 16:15 uur.
Hoe lang heeft Sofie geshopt?

Slide 39 - Question ouverte

Het vliegtuig steeg op om 13:35 uur en landde om 19:50.
Hoe lang heeft het vliegtuig gevlogen?

Slide 40 - Question ouverte