omrekenen tijd, Rekenen, C2B, L13

Tijd omrekenen
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Tijd omrekenen

Slide 1 - Diapositive

Doel van deze les
in deze lessonup ga je oefenen met omrekenen van de tijd.


Slide 2 - Diapositive

Meld je aan LessonUp

Slide 3 - Diapositive

Omrekenen van seconde naar minuut en andersom
Om met snelheid te kunnen rekenen, 
moet de tijd in seconden staan, of in uur.

Als de tijd in minuten staat, kan je de tijd 
omrekenen, door te vermenigvuldigen met  60.
Dan staat de tijd in seconden!!

Slide 4 - Diapositive

Omrekenen van minuut naar seconde
Als de tijd in minuten staat, kan je de tijd 
omrekenen, door te vermenigvuldigen met  60.
Dan staat de tijd in seconden!!

Dus: 2 minuten = .....seconden

2 minuten = 2 * 60 = 120 seconden

Slide 5 - Diapositive

reken uit:
3 min. = ....... s
A
30 s
B
300 s
C
18 s
D
180 s

Slide 6 - Quiz

reken uit:
1.5 min. = ....... s
A
15 s
B
150
C
90 s
D
90

Slide 7 - Quiz

Omrekenen van seconde naar minuut 
Om met snelheid te kunnen rekenen, 
moet de tijd in seconden staan, of in uur.

Als de tijd in seconden staat, kan je de tijd 
omrekenen, door te delen door  60.
Dan staat de tijd in minuten!!
Daarna kan je de tijd weer veranderen in uren. Dat leer je hierna.

Slide 8 - Diapositive

Omrekenen van seconde naar minuut 
Als de tijd in seconden staat, kan je de tijd 
omrekenen, door te delen door  60.
Dan staat de tijd in minuten!!

Dus: 240 s = ...... min
           240 s = 240 : 60 = 4 minuten

Slide 9 - Diapositive

reken uit:
150 s = ....... min
A
1.5 min
B
2.5 min
C
15 min
D
25 min

Slide 10 - Quiz

reken uit:
630 s = .....min
A
10.5 min
B
63 min
C
1.05 min
D
6.3 min

Slide 11 - Quiz

Omrekenen van minuut naar uur
Om met snelheid te kunnen rekenen, 
moet de tijd in seconden staan, of in uur.

Als de tijd in minuten staat, kan je de tijd 
omrekenen, door te delen door  60.
Dan staat de tijd in uren!!

Slide 12 - Diapositive

Omrekenen van minuten naar uren
Als de tijd in minuten staat, kan je de tijd
omrekenen, door te delen door 60.
Dan staat de tijd in uren!!
(uur schrijf je als: h)
Dus:
120 minuten = ....... h
120 minuten = 120 : 60 = 2 h

Slide 13 - Diapositive

reken uit:
30 min = ....... h
A
0.3 h
B
0.5 h
C
1800 h
D
180 h

Slide 14 - Quiz

reken uit:
3000 min = .... h
A
5 h
B
18 h
C
50 h
D
180000 h

Slide 15 - Quiz

Omrekenen van  uur naar minuut
Om met snelheid te kunnen rekenen, 
moet de tijd in seconden staan, of in uur.

Als de tijd in uren staat, kan je de tijd 
omrekenen, door te vermenigvuldigen met
 60.
Dan staat de tijd in minuten!! Dan kan je daarna omrekenen in s

Slide 16 - Diapositive

Omrekenen van uren naar minuten
Als de tijd in uren staat, kan je de tijd
omrekenen, door te vermenigvuldigen met 60.
Dan staat de tijd in minuten!!
(uur schrijf je als: h)
Dus:
3 h = ...... min
3 h = 3 * 60 = 180 min.

Slide 17 - Diapositive

reken uit:
1 h = ..... min
A
10 min
B
0.13 min
C
60 min
D
30 min

Slide 18 - Quiz

reken uit:
0.2 h = ...... min
A
12 min
B
20 min
C
200 min
D
0.1 min

Slide 19 - Quiz

Omrekenen tijd.

Slide 20 - Diapositive

Reken uit: 4 minuten = .... seconden
Schrijf alleen het antwoord op

Slide 21 - Question ouverte

hoeveel minuten is 300 seconden?

Slide 22 - Question ouverte

reken uit:
3000 min = .... h
A
5 h
B
18 h
C
50 h
D
180000 h

Slide 23 - Quiz

Omrekenen van  uur naar seconden
Om met snelheid te kunnen rekenen, 
moet de tijd in seconden staan, of in uur.

Als de tijd in uren staat, kan je de tijd 
omrekenen, door te vermenigvuldigen met
3600. 

Je gaat immers van uur naar minuut => *60                                                                                                           en daarna van minuut naar seconde => * 60
en 60 x 60 = 3600

Slide 24 - Diapositive

reken uit:
1 h = ..... s
A
1000 s
B
300 s
C
3600 s
D
3.6 s

Slide 25 - Quiz

reken uit:
0.2 h = ...... min
A
12 min
B
20 min
C
200 min
D
0.1 min

Slide 26 - Quiz

Controleer je huiswerk
blz.100 t/m 102

Slide 27 - Diapositive

Nu aan de slag
StartRekenen blz. 103 t/m 109

Slide 28 - Diapositive