Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
spelling blok 1
spelling blok 1
les 2
Nederlands
Slide 1 - Diapositive
Lange klank of korte klank? slaap
A
lange klank
B
korte klank
Slide 2 - Quiz
Lange klank of korte klank? kat
A
lange klank
B
korte klank
Slide 3 - Quiz
Lange klank of korte klank? stop
A
lange klank
B
korte klank
Slide 4 - Quiz
Lange klank of korte klank? stuur
A
lange klank
B
korte klank
Slide 5 - Quiz
Wat is een werkwoord ook al weer?
Slide 6 - Question ouverte
Stam van het werkwoord
Hele werkwoord -en --> nog niets aanpassen
werken = hele werkwoord
werk = stam
slapen = hele werkwoord
slap = stam
Slide 7 - Diapositive
Ik-vorm van het werkwoord
Lijkt vaak op de stam. Soms moet je het woord nog aanpassen.
Bijvoorbeeld:
lezen = hele werkwoord
lez = stam
lees = ik-vorm
Slide 8 - Diapositive
Schrijf de ik-vorm op: spelen
Slide 9 - Question ouverte
Schrijf de ik-vorm op: slapen
Slide 10 - Question ouverte
Schrijf de ik-vorm op: bakken
Slide 11 - Question ouverte
Schrijf de ik-vorm op: verliezen
Slide 12 - Question ouverte
au of ou
Voor het gebruik van au of ou zijn geen regels.
Dit zijn woorden die je uit je hoofd moet kennen. Je leert ze door bijvoorbeeld het lezen van boeken of het lezen van de ondertiteling van een film. Doordat je ze ziet ga je ze onthouden.
Slide 13 - Diapositive
ei of ij
Voor het gebruik van ei of ij zijn geen regels.
Dit zijn woorden die je uit je hoofd moet kennen. Je leert ze door bijvoorbeeld het lezen van boeken of het lezen van de ondertiteling van een film. Doordat je ze ziet ga je ze onthouden.