H2 luchtdruk par 2.2

 luchtdruk 
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

 luchtdruk 

Slide 1 - Diapositive

Welke eigenschappen hebben moleculen volgens het deeltjesmodel?

Slide 2 - Question ouverte

Volgens het deeltjesmodel bewegen moleculen het snelst in de ...
A
vaste fase
B
vloeibare fase
C
gasfase

Slide 3 - Quiz

Bij een fase-overgang veranderen de moleculen van een stof ...
A
wel
B
niet

Slide 4 - Quiz

De moleculen van een stof trekken elkaar het sterkst aan in de ...
A
vaste fase
B
vloeibare fase
C
gasfase

Slide 5 - Quiz

Je kunt moleculen in de gasfase makkelijk samenpersen. Dat komt omdat ...
A
de moleculen snel bewegen
B
er veel ruimte is tussen de moleculen
C
de moleculen dicht op elkaar zitten

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Vidéo

Luchtdruk
  • het gewicht van de atmosfeer op je lichaam of het aardoppervlak 
  • Alle lucht die boven je is.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

Hoe hoger, hoe minder luchtdruk

Slide 10 - Diapositive

druk / hoogte
moleculen / hoogte

Slide 11 - Diapositive

Hoe hoger in de atmosfeer hoe lager de luchtdruk

Slide 12 - Diapositive

de luchtdruk wordt gemeten met een barometer.

Slide 13 - Diapositive

de luchtdruk wordt gemeten met een barometer.

Slide 14 - Diapositive

Werking barometer
  • in het metalen doosje (wit op plaatje) is een erg lage luchtdruk
  • doosje wordt door luchtdruk ingedrukt
  • hoe verder ingedrukt, hoe hoger de luchtdruk in de buitenlucht

Slide 15 - Diapositive

de luchtdruk wordt gemeten met een barometer.
  • luchtdruk is tussen de 970-1040 mbar of hPa
  • lagedrukgebied (onder de 1000 hPa) brengt onrustig weer en wind
  • Hogedrukgebied  brengt meestal rustig en zonnig weer

Slide 16 - Diapositive

1 mbar = 0,001 bar
1 bar = 1000mbar

1 mbar = 100 Pa = 1 hPa
1 bar = 100.000 Pa

Slide 17 - Diapositive

Wat is de luchtdruk?
A
De kracht die wind uitoefend.
B
De hoeveelheid lucht.
C
Het gewicht dat de lucht op iets uitoefend.
D
De druk die een voorwerp op lucht uitoefent.

Slide 18 - Quiz

De luchtdruk is het hoogst
A
Op zeeniveau
B
Op een berg
C
Maakt niet uit, de luchtdruk is overal op aarde hetzelfde.

Slide 19 - Quiz

Hoe meet je luchtdruk?
A
Luchtdrukmeter
B
Barometer
C
Thermometer
D
Isobarenmeter

Slide 20 - Quiz

Hoe kan het dat hoger in de atmosfeer een lagere luchtdruk is?
A
er zijn meer gas moleculen in de lucht
B
er zijn minder gasmoleculen in de lucht

Slide 21 - Quiz

Bij een hoge druk gebied hebben we
A
Nat en koud weer
B
Stabiel en nat weer
C
Nat en warm weer
D
Stabiel en droog weer

Slide 22 - Quiz

Hoe was je inzet?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Sondage

Kan jij uitleggen wat luchtdruk is?
ja
snap het zo goed dat ik het zelfs kan uitleggen
nee

Slide 24 - Sondage

weet je hoe je kan bepalen of het mooi weer wordt?
ja dat is bij een hogedruk-gebied
nee
ja dat is bij een lagedruk-gebied

Slide 25 - Sondage

Snap je wanneer wij het hebben over overdruk en absolute druk?
ja
snap het zo goed dat ik het zelfs kan uitleggen
nee

Slide 26 - Sondage

weet jij waar de luchtdruk het hoogst is?
ja dat is bij een berg
nee
ja dat is bij op zeeniveau

Slide 27 - Sondage

welke cijfer geef je de les van vandaag?
0100

Slide 28 - Sondage

Hoe voelt de juf zich na deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Sondage

welke cijfer geeft de juf de les van vandaag?
0100

Slide 30 - Sondage