Kader/Basis - Les 52 - Hoe schrijf je meervoudsvormen?



Steeds meer schoolen gezonde kantine’s 
 
Uit meerdere onderzoeken blijkt dat steeds meer schoolen gezond eten aan de
leerlingen verkopen. 

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon



Steeds meer schoolen gezonde kantine’s 
 
Uit meerdere onderzoeken blijkt dat steeds meer schoolen gezond eten aan de
leerlingen verkopen. 

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
Doel van deze les
Theorie
Aan de slag

Slide 2 - Diapositive

Doel van deze les
Je leert woorden met meervoud op (')s, (e)n en bijzondere meervoudsvormen. 

Slide 3 - Diapositive

Verschillende meervoudsvormen
1. Meervoud op –s of ‘s
  • Een –s achter het woord (telefoons, kopers

  • Een ‘s bij woorden die eindigen op de klinkers –a, -i, -o,  -u of –y (baby’s, mini’s

Slide 4 - Diapositive

Wat is het meervoud van kuiken?
A
Kuikens
B
Kuiken's
C
Kuikenen

Slide 5 - Quiz

Wat is het meervoud van penalty?
A
Penaltys
B
Penalty's
C
Penaltyen

Slide 6 - Quiz

Verschillende meervoudsvormen
2. Meervoud op –n of –en 
(boeken, banken
  • Let op! Woorden met een lange klank op –f:  meervoud met een –v (neef – neven)
 
  • Let op! Woorden met een lange klank op –s:  meervoud met een –z (kaas – kazen

Slide 7 - Diapositive

Wat is het meervoud van graaf?
A
Grafen
B
Graven
C
Graafs
D
Graaf's

Slide 8 - Quiz

Wat is het meervoud van laars?
A
Laarsen
B
Laarzen
C
Laars
D
Laars's

Slide 9 - Quiz

Wat is het meervoud van kaars?
A
Kaarsen
B
Kaarzen
C
Kaars
D
Kaars's

Slide 10 - Quiz

Verschillende meervoudsvormen
3. Meervoud op –iën, –ieën of –eën 
  • Met klemtoon op ie: –ieën (knieën
  • Zonder klemtoon op ie: –iën (koloniën

Slide 11 - Diapositive

Wat is het meervoud van fantasie?
A
Fantasies
B
Fantasiën
C
Fantasieën

Slide 12 - Quiz

Wat is het meervoud van olie?
A
Olies
B
Olieën
C
Oliën

Slide 13 - Quiz

4. Meervoud waarbij de klinker verandert 
(lid – leden)
 
5. Meervoud op –eren 
(blad – bladeren)
 
6. Meervoud op –ici, -a  
(datum-data, politicus – politici

Slide 14 - Diapositive

Meervoud van snelheid?

Slide 15 - Carte mentale

Meervoud van lam?

Slide 16 - Carte mentale

Meervoud van museum?

Slide 17 - Carte mentale

Aan de slag!
Maak les 52.
Ben je klaar?
--> Samenvatting maken/oefenbladen maken/leren

Slide 18 - Diapositive