Les 52 - Hoe schrijf je meervoudsvormen?



Steeds meer schoolen gezonde kantine’s 
 
Uit meerdere onderzoeken blijkt dat steeds meer schoolen gezond eten aan de
leerlingen verkopen. 

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon



Steeds meer schoolen gezonde kantine’s 
 
Uit meerdere onderzoeken blijkt dat steeds meer schoolen gezond eten aan de
leerlingen verkopen. 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Startklaar

  • Telefoon in de telefoontas
  • Schoolspullen op tafel: boek, schrift en pen.

Slide 2 - Diapositive

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp en hebben hun JdW-map op tafel.
Lesprogramma
- opening
Wat gaan we leren?
Les  52 – Hoe schrijf je meervoudsvormen?
- terugblik
- instructie
- Inoefenen
- Zelfstandig werken
- Nabespreken/huiswerk

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 4 - Carte mentale

2. Voorkennis activeren
De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen.

      Leerdoelen

Je leert woorden met meervoud op (')s, (e)n en bijzondere meervoudsvormen. 

Slide 5 - Diapositive

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Wat is het meervoud van olifant, denk jij?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar denk jij aan bij "meervoudsvormen"?
Bespreek dit in 2 minuten met de klasgenoot naast jou.
timer
2:00

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden
1 tafel            2 tafels
1 café            2 cafés
1 alinea         2 alinea's 
1 kind             2 kinderen
1 ei                  2 eieren  

Slide 8 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Verschillende meervoudsvormen
1. Meervoud op –s of ‘s
  • Een –s achter het woord (telefoons, kopers

  • Een ‘s bij woorden die eindigen op de klinkers –a, -i, -o,  -u of –y (baby’s, mini’s

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van kuiken?
A
Kuikens
B
Kuiken's
C
Kuikenen

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van penalty?
A
Penaltys
B
Penalty's
C
Penaltyen

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschillende meervoudsvormen
2. Meervoud op –n of –en 
(boeken, banken
  • Let op! Woorden met een lange klank op –f:  meervoud met een –v (neef – neven)
 
  • Let op! Woorden met een lange klank op –s:  meervoud met een –z (kaas – kazen

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van graaf?
A
Grafen
B
Graven
C
Graafs
D
Graaf's

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van laars?
A
Laarsen
B
Laarzen
C
Laars
D
Laars's

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van kaars?
A
Kaarsen
B
Kaarzen
C
Kaars
D
Kaars's

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschillende meervoudsvormen
3. Meervoud op –iën, –ieën of –eën 
  • Met klemtoon op ie: –ieën (knieën
  • Zonder klemtoon op ie: –iën (koloniën

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van fantasie?
A
Fantasies
B
Fantasiën
C
Fantasieën

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het meervoud van olie?
A
Olies
B
Olieën
C
Oliën

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

4. Meervoud waarbij de klinker verandert 
(lid – leden)
 
5. Meervoud op –eren 
(blad – bladeren)
 
6. Meervoud op –ici, -a  
(datum-data, politicus – politici

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Meervoud van snelheid?

Slide 20 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Meervoud van lam?

Slide 21 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Meervoud van museum?

Slide 22 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfstandig werken
Opdracht 1 t/m 11, blz. 108 en 109.

Klaar? Werk laten controleren. 

Klaar? en 33

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke meervoudsvorm is goed?
A
liniaals
B
linialen
C
linialens

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk cijfer geef je jouw inzet vandaag?
A
Een 10.... zoals altijd
B
Een voldoende, dat is prima.
C
Een onvoldoende, ik kan echt beter.
D
Ik heb eigenlijk niet meegedaan......

Slide 25 - Quiz

7. Formatief handelen
De docent geeft de leerlingen gedurende de verschillende lesfasen gerichte feedback, feedup en feedforward op de op de inhoud van het werk, de leerstrategie, het gedrag en op zelfsturing. De docent bevraagt leerlingen willekeurig met open vragen. Hierbij stimuleert de docent het kwaliteitsbesef onder leerlingen door bijvoorbeeld leerlingen werk met elkaar te laten vergelijken of uitgewerkte voorbeelden in te zetten.