Cette leçon contient 31 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 80 min
Éléments de cette leçon
Afsluitende les hst 13 en 14
Slide 1 - Diapositive
Transport en afweer
Les 13.1 Bloed
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt de bestanddelen van bloed noemen met hun kenmerken en functies.
Een volwassen mens heeft vijf tot zes liter bloed in zijn lichaam. Het bloed vervoert allerlei stoffen en warmte door het lichaam.
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
De bloedsomloop
Slide 5 - Diapositive
Leerdoelen
13.2.1 Je kunt in de dubbele bloedsomloop van de mens de kleine en de grote bloedsomloop onderscheiden met hun functies.
13.2.2 Je kunt de drie typen bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
13.2.3 Je kunt in het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders benoemen en je kunt de samenstelling van het bloed daarin aangeven.
Alle bloedvaten van een mens bij elkaar zijn honderdduizend kilometer lang. Dat is tweeënhalf keer de omtrek van de aarde.
Slide 6 - Diapositive
De dubbele bloedsomloop bij een mens (schematisch).
Slide 7 - Diapositive
3 soorten bloedvaten
Slagaders: Transport bloed van hart af.
Haarvaten
Bloed stroomt hiermee door organen.
Aders:
Transport bloed naar hart toe.
Slide 8 - Diapositive
Poortader
Vervoert voedingsstoffen naar de lever.
Via de poortader bereiken alle opgenomen voedingsstoffen de lever.
De lever controleert de hoeveelheden en stelt bijvoorbeeld de bloedsuikerspiegel bij door glucose op te nemen en om te zetten naar glycogeen of andersom.
Slide 9 - Diapositive
13.3 Het Hart
Slide 10 - Diapositive
Leerdoelen
13.3.1 Je kunt de delen van het hart en de aansluitende bloedvaten noemen met hun kenmerken en functies.
13.3.2 Je kunt beschrijven hoe een hartslag verloopt.
Door het hele lichaam lopen grote en kleine bloedvaten. Het hart pompt het bloed door de bloedvaten
Slide 11 - Diapositive
De bouw van het hart
Slide 12 - Diapositive
Bloedsomloop in het hart
Slide 13 - Diapositive
Les 13.4 Hart- en vaatziekten
Slide 14 - Diapositive
Leerdoelen
13.4.1 Je kunt de gevolgen van hart- en vaatziekten noemen en aangeven hoe je de kans op harten vaatziekten kunt verkleinen.
Slide 15 - Diapositive
Slagaderverkalking
Stress en roken zorgen voor beschadigingen aan de binnenkant van de bloedvaten
Cholesterol en witte bloedcellen vormen een verdikking en vormen een plaque.
Slide 16 - Diapositive
Hartritmestoornis
Hartritmestoornis = verstoring
Te hoog of te laag
Pacemaker zorgt weer voor normaal hartritme
Slide 17 - Diapositive
Hart- en vaatziekten voorkomen
Slide 18 - Diapositive
Les 7 Weefselvloeistof en lymfe
Slide 19 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt de kenmerken en functies van weefselvloeistof en lymfe noemen.
Slide 20 - Diapositive
Lymfevatenstelsel
Het lymfevatenstelsel is ook een vatenstelsel in ons lijf.
Lymfeknopen zuiveren de lymfe van ziekteverwekkers.
In lymfeknopen
- ontwikkelen witte bloedcellen die antistoffen maken.
- zijn witte bloedcellen die ziekteverwekkers kunnen insluiten.
Slide 21 - Diapositive
Les 13.6 Afweer
Slide 22 - Diapositive
Leerdoelen
13.6.1 Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties en op welke manieren immuniteit kan ontstaan.
13.6.2 Je kunt omschrijven hoe stoffen een allergische reactie kunnen veroorzaken.
Slide 23 - Diapositive
Algemene afweer
Opperhuid
Talg
Slijmvlies in de luchtwegen
Darmwand
Maagsap
Witte bloedcellen maken ziekte verwekkers onschadelijk
Slide 24 - Diapositive
Antistoffen!
Zijn specifiek
Slide 25 - Diapositive
Immuniteit
Wat kan je hier al over vertellen?
Slide 26 - Diapositive
Allergie
Allergie= reactie op een bepaalde stof
Hierdoor kun je een allergische reactie krijgen
Slide 27 - Diapositive
Les 13.7 Transplantaties en bloedtransfusies
Slide 28 - Diapositive
Leerdoelen
13.7.1 Je kunt de problemen beschrijven die het afweersysteem veroorzaakt bij transplantaties en auto-immuunziekten.
13.7.2 Je kunt de rol van bloedfactoren bij bloedtransfusies en de rol van de resusfactor bij zwangerschap beschrijven.
Slide 29 - Diapositive
Transplantatie
Een transplantatie is het vervangen van een aangetast weefsel of orgaan.
Kan zorgen voor een afstotingsreactie.
Dit komt doordat de eiwitten op de cellen niet worden herkend.