MK 5.3 Planten voeden zich

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

5.3 Planten voeden zich

Begrippen leren H5

blz. 167 t/m 170

Welke onderdelen van de plantencel worden hier aangegeven? 

Celwand

Celkern

Bladgroenkorrel

Cytoplasma

Vacuole

Het ontkiemen van het zaadje gaat in deze volgorde:

Opnemen van water door de zaadhuid.

Opzwellen van de zaadhuid.

Open knappen van de zaadhuid.

Naar buiten komen van het worteltje.

Naar buiten komen van het stengeltje.

Naar buiten komen van de blaadjes.

als in de lente een nieuw stuk tak uit een eindknop groeit

de plek waar de knopschubben van een eindknop zijn afgevallen

een knop waaruit boomtakken langer worden

groei van de stam en takken van bomen in de dikte

knoppen aan de takken, waaruit nieuwe zijtakken groeien

laagje in de stam, waar nieuwe houtcellen worden gemaakt

laagje nieuwe houtcellen dat in één jaar wordt gevormd

schubben die de knop aan een tak beschermen tegen de kou en tegen insecten

eindknop

zijknoppen

knopschubben

ringlitteken

uitlopen

groeilaagje

diktegroei

jaarring

5

6

7

8

Kiem

Worteltje

Blaadjes

Zaadlobben

Een bruine boon is een..

1. Vrucht
2. Zaad
3. Kiem
4. Plant

Een plant krijgt bladeren.

1. bijzonder
2. groei
3. metamorfose
4. ontwikkeling

Leerdoelen 5.3 Planten voeden zich:

• Je kunt opnoemen welke stoffen planten nodig hebben.

• Je kunt beschrijven hoe die stoffen in een plant komen.

• Je kunt uitleggen dat een plant glucose en andere voedingsstoffen maakt en
• Je kunt beschrijven waar planten de gemaakte stoffen opslaan.

Intro.

Een héél vereenvoudigd filmpje: hoe eet een plant? 

Welke voedingsstoffen 'eten' planten? 

Water - de wortelharen aan de wortels zuigen water op uit  bodem  

Mineralen - In het water zitten mineralen; bv stikstof en ijzer.
Nodig voor groei. Mineralen gaan van wortels, via vaatbundels, naar blad.

Koolstofdioxide - Via huidmondjes in het blad, haalt de plant het gas koolstofdioxide uit de lucht.

Water wordt door de wortelharen aan

de wortels opgezogen uit bodem. 

Mineralen zitten in het water, zijn 

meststoffen. Ze zijn nodig voor de groei. Mineralen gaan vanaf de wortels, via de vaatbundels naar het blad.

Koolstofdioxide gaat via de 

huidmondjes in het blad naar 

de bladgroenkorrels, daar 

worden ze gebruikt voor de 

fotosynthese.

Welke stoffen neemt
de plant op via de wortelharen?

1. alleen water
2. koolstofdioxide en mineralen
3. water en mineralen
4. water en koolstofdioxide

Welk plantenonderdeel neemt koolstofdioide (CO2) op uit de lucht?

1. Stengel
2. Wortel
3. Bloem
4. Huidmondjes

Nodig:

- water

- koolstof-

   dioxide

- zonlicht

Er ontstaat:

- glucose

- zuurstof

Waar:

- Bladgroen-

   korrels

Fotosynthese

Welke stof ontstaat of welke stoffen ontstaan bij de fotosynthese?

1. alleen glucose
2. glucose en koolstofdioxide
3. glucose en zuurstof
4. water, koolstofdioxide en glucose.

Welke stoffen slaat de plant op als reservestoffen?

1. Eiwitten en mineralen
2. Vitaminen en eiwitten
3. Zetmeel en vetten
4. Zetmeel en vitaminen

Welke stof heeft de plant nodig om te groeien??

1. Cellulose
2. Eiwitten
3. Vetten
4. Zetmeel

Fotosynthese

Zonlicht

Koolstof-dioxide

Glucose

Zuurstof

Water

Reservestoffen:

vaak ondergronds opgeslagen

Bollen = dikke bladeren, rokken

Knollen = verdikte wortels/ ondergrondse stengels

Zaden hebben de reserve-stoffen in de zaadlobben.

Een ui is een

1. vrucht
2. bol
3. bloem
4. knol

Een aardappel is een

1. vrucht
2. bol
3. bloem
4. knol

Wat is het meest bijzondere wat je
deze les leerde?

(je moet iets noemen)

Weektaak 10 t/m 16 april:

Leren: 5.3 = blz. 48 t/m 75

Maken: opdrachten 5.3 = blz. 69 t/m 75

               Verplicht: 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 13, 14, 16, 17

Zorg dat de verplichte opdrachten voor de volgende les gemaakt zijn.

Lees voor de volgende les paragraaf 5.4 goed door.

5.4 Voortplanten

Leerdoelen 5.4 Voortplanten:

• Je kunt de delen van een bloem in een afbeelding benoemen.
• Je kunt beschrijven hoe de meeldraden en stamper zijn gebouwd en waarvoor ze zijn.
• Je kunt uitleggen hoe bestuiving gaat en hoe dat bij verschillende bloemen gebeurt.
• Je kunt beschrijven hoe de zaden in een bloem ontstaan.

Weektaak 17 t/m 23 april:

Leren: 5.4 = blz. 48 t/m 87

Maken: opdrachten 5.1 = blz. 76 t/m 87

               Verplicht: 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 13, 14, 16, 17

Zorg dat de verplichte opdrachten voor de volgende les gemaakt zijn.

Leer voor de volgende les heel hoofdstuk 5 Planten.

5.5 Samenhang

                                                         Weektaak 15 t/m 14 mei:

Leren: hoofdstuk 5 = blz. 48 t/m 101

Maken: samenhang = blz. 88 t/m 93

               samenvatten = blz. 94 + 96

               test jezelf = blz. 97 t/m 100

               Leerdoelen = blz. 101

Proefwerk hoofdstuk 5 Planten

Toets = in de week van 15 mei

Proefwerk hoofdstuk 5

Planten

in de week van

15 t/m 21 mei