5.2 + 5.3 Planten voeden zich

5.2 + 5.3 Planten voeden zich
Deze les:
- 5.2 dl2: Hoe groeien bomen?
- 5.1 en 5.2 Quizz
- 5.3 planten voeden zich
- opdrachten maken (huiswerk)

1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

5.2 + 5.3 Planten voeden zich
Deze les:
- 5.2 dl2: Hoe groeien bomen?
- 5.1 en 5.2 Quizz
- 5.3 planten voeden zich
- opdrachten maken (huiswerk)

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel 5.2
Je leert hoe uit een zaadje een plantje komt, hoe het plantje verder groeit en hoe een boom groeit.

Slide 2 - Diapositive

Hoe groeien bomen?
(lengte groei)
  • Uit de eindknop groeit de tak verder in de lengte, dit noem je uitlopen.

  • Uit de zijknoppen groeien nieuwe zijtakken. 

  • Om de knop zitten knopschubben. Deze schubben beschermen de knop tegen kou en tegen insecten.

Slide 3 - Diapositive

Hoe groeien bomen?
  • Als er een nieuw stuk tak groeit vormt er zich een ringlitteken. 

  • Na elk jaar vormt er zich weer een nieuw litteken. 

  • Het deel van een tak precies tussen 2 littekens is dus precies een jaar oud.  

Slide 4 - Diapositive

Eindknop
Bladschijf
Bladsteel
Hoofdnerf
Zijnerf
Bladmoes
Okselknop

Slide 5 - Question de remorquage

Slide 6 - Vidéo

Waardoor verliezen planten hun blad in de herfst?
In de herfst verliest een boom zijn bladeren om uitdroging te voorkomen. Dat gebeurt als volgt:
1. bladgroen gaat van het blad naar de boom/takken
2. Er ontstaan een scheurlaag tussen de bladsteel en de stengel
3. De bladeren vallen af.
4. Er ontstaan een kurklaag om de boom te beschermen.
Op de plekken waar de bladeren hebben vastgezeten zitten bladlittekens. 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Lien

Hoe groeien bomen?
(dikte groei)
  • Door middel van diktegroei worden de takken en de stam steeds dikker. 

  • In de stam zit een groeilaagje, uit deze groeilaag ontstaan nieuwe houtcellen.

  • Het laagje houtcellen dat in een jaar wordt gevormt, noem je een jaarring. 

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Diapositive

Jaarring
Jaarring
Jaarring
Jaarring
Je ziet dat een jaarring bestaat uit een 'donkere ring en een lichtere ring'

Slide 12 - Diapositive

Jaarringen
Een jaarring geeft dus in feite aan hoe veel hout er is bijgekomen in een jaar. Een jonge boom is dunner dan een oude boom, dus de jaarringen binnenin zijn ouder dan de jaarringen aan de buitenkant.

Slide 13 - Diapositive

Veel zon en water --> 
de jaarring is dik
Weinig zon en water of bijv. een brand --> de jaarring is dun

Slide 14 - Diapositive

Wortelgroei
Hoe groeien wortels naar beneden?

Zetmeelkorrels zijn zwaar, wat zou het nut daarvan zijn?


Slide 15 - Diapositive

Kromme planten
Cellen reageren op zonlicht

Bij afwezigheid van zonlicht gaan cellen extra snel delen, waarom?






Slide 16 - Diapositive

5.1 & 5.2 Quizzz!

Slide 17 - Diapositive


Nummer 1?

A
Cytoplasma
B
Grote vacuole
C
Bladgroenkorrel
D
Celkern

Slide 18 - Quiz


Nummer 3?

A
Cytoplasma
B
Grote vacuole
C
Bladgroenkorrel
D
Celkern

Slide 19 - Quiz

Welke stoffen heeft de plant nodig om fotosynthese uit te kunnen voeren?
niet nodig
Zuurstof
Water
Glucose
Koolstofdioxide

Slide 20 - Question de remorquage

Welke vorm van energie is nodig voor fotosynthese?
A
Geen energie is nodig
B
Windenergie
C
Zonne-energie
D
Dit gaat met kolen

Slide 21 - Quiz

In welk onderdeel van het blad vind fotosynthese plaats?
A
In de bladgroenkorrels
B
Binnenin de huidmondjes
C
Aan de onderkant van het blad
D
Fotosynthese vind niet plaats in het blad

Slide 22 - Quiz

Waarom doen planten aan fotosynthese?
A
Om zich te beschermen tegen de zon
B
Om hun eigen voedsel te produceren (glucose)
C
Om hun energie in kwijt te kunnen
D
Om CO2 en water te produceren

Slide 23 - Quiz

Wat zorgt voor de groene kleur van de bladeren?
A
Caroteen
B
Bladgroenkorrels
C
Xanthophyll
D
Groene verf

Slide 24 - Quiz

Wat vervoeren de houtvaten en in welke richting?
A
Omhoog, water en mineralen
B
Boven + Beneden, water en mineralen
C
Omhoog, water met voedingsstoffen
D
Boven + Beneden, water met voedingsstoffen

Slide 25 - Quiz

Wat vervoeren de bastvaten en in welke richting?
A
Omhoog, water en mineralen
B
Boven + Beneden, water en mineralen
C
Omhoog, water met voedingsstoffen
D
Boven + Beneden, water met voedingsstoffen

Slide 26 - Quiz

Bladmoes
Zijnerf
Hoofdnerf
Bladsteel
Bladschijf

Slide 27 - Question de remorquage

Een jaarring bestaat uit een
A
Lichte en een donkere ring
B
2 lichte ringen
C
1 lichte of een donkere ring
D
2 donkere ringen

Slide 28 - Quiz

In een boom is één jaarring veel breder dan de andere jaarringen. Wat kan daarvan de oorzaak zijn?
A
Dat kan komen, doordat de boom in dat jaar te lijden had van een rupsenplaag.
B
Dat kan komen, doordat de winter van dat jaar erg koud was.
C
Dat kan komen, doordat de zomer dat jaar erg droog was.
D
Dat kan komen, doordat het voorjaar van dat jaar heel vochtig en warm was.

Slide 29 - Quiz

Hoe oud is deze boom?
A
15
B
17
C
19
D
21

Slide 30 - Quiz

Waar liggen de
nieuwste jaarringen?
1
2
A
Op locatie 1, aan de binnenkant van de stam
B
Op locatie 2, aan de buitenkant van de stam

Slide 31 - Quiz

Welke uitspraak is
correct?
A
In jaar 3 waren de omgevingsfactoren gunstiger dan in jaar 4
B
In jaar 1 waren de omgevingsfactoren gunstiger dan in jaar 3
C
In jaar 2 waren de omgevingsfactoren gunstiger dan in jaar 3
D
Er is zeker in jaar 3 een brand geweest

Slide 32 - Quiz

Aan welke kant was er tijdens de groei meer licht?
A
B
A
A
B
B

Slide 33 - Quiz

Door wortels wordt opgenomen
A
Koolstofdioxide en water
B
Zuurstof en koolstofdioxide
C
Water en zuurstof
D
Water en mineralen

Slide 34 - Quiz

Leerdoel 5.3
Je leert welke stoffen planten nodig hebben, welke stoffen een plant maakt en waar die stoffen in de plant opgeslagen worden.

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Vidéo

Fotosynthese
Glucose
Koolstofdioxide
Zuurstof
Water
Zonlicht

Slide 37 - Question de remorquage

Welke stoffen hebben planten nodig?
  • Water: via de wortels
  • Mineralen: via de wortels
  • Koolstofdioxide: via de huidmondjes gaat dit de bladeren in

Slide 38 - Diapositive

Welke stoffen hebben planten nodig?
Water: via de wortels
Mineralen: via de wortels
Koolstofdioxide: via de huidmondjes in de bladeren
  • Gas wat uitgeademd wordt door alle levende organismen!

Slide 39 - Diapositive

Welke stoffen maakt een plant?
Zuurstof: in de bladgroenkorrels

Glucose: in de bladgroenkorrels

Slide 40 - Diapositive

Welke stoffen maakt een plant?
Zuurstof: in de bladgroenkorrels
Glucose: in de bladgroenkorrels
Suiker
Gas wat levende organismen inademen, zonder kunnen we niet leven

Slide 41 - Diapositive

FOTOSYNTHESE
Proces in de bladgroenkorrels.

Hiervoor is nodig: 
  • zonlicht, koolstofdioxide en water

Hierbij ontstaat: 
  • zuurstof en glucose (suiker)

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Vidéo

Slide 44 - Diapositive

Opslaan reserve voedsel
  • Knol: verdikte wortels of dikke ondergrondse stengels.
  • Bol: verdikte Bladeren, de rokken.
  • Zaden: in de zaadlobben, met name vetten

Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Diapositive

Slide 47 - Lien

De huidmondjes kunnen

A
Zuurstof afgeven en koolstofdioxide opnemen
B
Water opnemen
C
Mineralen opnemen
D
Glucose opnemen en afgeven

Slide 48 - Quiz

In de afbeelding zijn chrysanten getekend.

Kan bij chrysanten in de bladeren fotosynthese plaatsvinden? En in de stengels? En in de wortels? En in de bloemen?


wel fotosynthese
geen fotosynthese
bladeren
stengels
wortels
bloemen

Slide 49 - Question de remorquage

Slaat de plant op in de wortels en zaden
Slaat de plant vooral op in zaden
Wat maakt een plant van glucose en waarvoor?
Zorgen ervoor dat processen in de plant goed verlopen
Zijn voor de groei van de plant
Zetmeel
Vetten
Vitaminen
Eiwitten

Slide 50 - Question de remorquage

Huiswerk
  • 5.2 opdr. 13 t/m 21 (route B)
  • 5.3 opdr. 1 t/m 15 (route B)

Slide 51 - Diapositive