Les 22-03-2023 keuzevak Sport en bewegen

Sport en bewegen
Thema:
Het fitnesscentrum
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 135 min

Éléments de cette leçon

Sport en bewegen
Thema:
Het fitnesscentrum

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen

Aan het einde van de les kan ik:



  • Drie fitnesstermen benoemen.
  • Twee onderdelen van een fitnessschema benoemen.
  • In mijn eigen woorden omschrijven wat een fitnesscentrum is.





Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorkennis 
  • Wat is een fitnesscentrum?
  • Wat doet een fitnessinstructeur?
  • Wat kunnen mensen doen in het fitnesscentrum?

timer
5:00

Slide 3 - Diapositive

  • Aan een leerling vragen wat een fitnesscentrum is.
  • Wat kunnen mensen doen in een fitnesscentrum?
  • Ook vragen of iemand voorbeeld kan geven van een fitnesscentrum.
  • Vragen of iemand naar het fitnesscentrum gaat? Vervolgens vragen of hij/zij ervaring kan delen.

Fitness
  • Fitness is een verzamelnaam voor diverse activiteiten. Deze activiteiten zorgen ervoor dat jij je doel kunt bereiken. Je kunt fitnessen in groepsverband of individueel. 

  • Groepstrainingen
  • Krachttrainingen
  • Cardio 
  • Persoonlijke trainingen

Slide 4 - Diapositive

  • Wat kunnen we nog tegen komen in het fitnesscentrum?
  • Rennen, wandelen, fietsen of wielrennen. 
  • Wat kan je doel zijn om naar het fitnesscentrum gaan: Afvallen, conditie opbouwen en regelmatig bewegen voor je gezondheid. 
Fitnessinstructeur
  • Intake
  • Persoonlijk fitnessschema
Beroepshouding:
  • De houding die een beroepsbeoefenaar laat zien tijdens het uitoefenen van het beroep oftewel de manier waarop je jezelf gedraagt op de werkvloer.
Competenties:
  • Zijn kwaliteiten en vaardigheden die iemand heeft.
Vaardigheden:
  • Vaardigheden zijn capaciteiten die iemand heeft ontwikkeld door middel van training, ervaring of oefening. Het zijn gericht op wat iemand kan doen. Voorbeelden zijn technische vaardigheden, leidinggeven of organiseren.
Kwaliteiten:
  • Kwaliteiten zijn eigenschappen van iemand. Ze hebben te maken met iemands persoonlijkheid. Zoals creativiteit, betrouwbaarheid of empathie.


Slide 5 - Diapositive

  • Als tijdens je inschrijving bij een fitnesscentrum aangeeft dat je een fitnessinstructeur wilt, heb je een kennismakingsgesprek met de fitnessinstructeur. Dit wordt ook wel een intake genoemd.
  • Tijdens het gesprek wordt er besproken over jouw wensen en doelen. Vervolgens maakt hij een persoonlijke fitness-schema waarmee jij stap voor stap aan de slag gaat. Ook geeft hij een rondleiding. 
  • We krijgen straks meer te weten over fitness- schema.
  • Wat kan de beroepshouding kunnen zijn van een fitnessinstructeur? Kan iemand voorbeeld geven. Bijv. op tijd komen, verzorgd eruitzien, fit zijn, kunnen sporten, kennis hebben over de fitnessapparaten, sportief zijn, instructies kunnen geven en begeleiden. 
  • Deze vaardigheden en kwaliteiten worden ook wel competenties genoemd. 
Wat doet een fitnessinstructeur in een fitnesscentrum?
A
Maak een persoonlijke (fitness-) schema voor je en houdt rekening met jouw wensen en de doelen die je wilt bereiken.
B
Alle antwoorden zijn waar.
C
Biedt verschillende trainingen aan.

Slide 6 - Quiz

Een fitnessinstructeur is een begeleider die die persoonlijke (fitness-) schema voor je maakt en rekening houdt rekening met jouw wensen en de doelen die je wilt bereiken. Ook biedt een fitnessinstructeur verschillende trainingen aan. 

Slide 7 - Vidéo

Tot 1:25 bekijken.
Wat hebben jullie net gezien en welke werkzaamheden van een fitnessinstructeur hebben jullie teruggezien?
timer
4:00

Slide 8 - Diapositive

  • Overleg met je buurman/buurvrouw
  • Beantwoord de volgende vragen: wat hebben jullie net gezien en welke werkzaamheden van een fitnessinstructeur hebben jullie teruggezien?
Jullie krijgen 4 minuten.
  • Klassikaal bespreken
Hoeveel fitnesscentra hebben we in Nederland?
Ongeveer 1000 fitnesscentra
Ongeveer 1500 fitnesscentra
Ongeveer 2000 fitnesscentra
Ongeveer 2500 fitnesscentra
Ongeveer 300 fitnesscentra

Slide 9 - Sondage

In Nederland hebben we ongeveer 1500 fitnesscentra.
Aandachtspunten voor fitness
  • Iedereen kan aan fitness doen.
  • Voor kinderen die fitnessen worden binnen sportscholen vaak aangepaste schema’s gebruikt. Hierin wordt vooral getraind op techniek en wordt geen gebruik gemaakt van krachttraining.

Slide 10 - Diapositive

  • Voor kinderen die fitnessen worden binnen sportscholen vaak aangepaste schema’s gebruikt. Hierin wordt vooral getraind op techniek en wordt geen gebruik gemaakt van krachttraining, want het kan te belastend zijn en dus niet goed voor het lichaam. Als je jong bent en met zware gewichten traint, kan dit leiden tot beperking van je groei. 
Fitnessschema
  • Een plan dat is ontworpen om een persoon te helpen bij het bereiken van zijn of haar fitnessdoelen. 
  • Het schema is opgebouwd uit een reeks van oefeningen en activiteiten.

De Onderdelen in het fitnessschema:
  • De naam van het apparaat/oefening
  • Spiergroep: welke spiergroep je traint 
  • Herhalingen: hoeveel keer achter elkaar de beweging moet uitgevoerd worden
  • Pauze: hoeveel rust/pauze je neemt
  • Series: hoeveel keer je opnieuw de oefening uitvoert
  • Gewicht: de hoeveelheid kracht die nodig is om een fysieke taak uit te voeren

Voordelen
  • Overbelasting en blessures voorkomen.


Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fitnessschema

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fitnessapparaten
  • Verschillende apparaten
  • Lees vooraf goed de instructie of bekijk de afbeeldingen

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen

Aan het einde van de les kan ik:



  • Drie fitnesstermen benoemen.
  • Uitleggen uit welke onderdelen een fitnesschema bestaat.
  • In mijn eigen woorden omschrijven wat een fitnesscentrum is.





Slide 14 - Diapositive

  • Klassikaal terugblikken op de leerdoelen.