4.6 Zwangerschap

• Biologie / Verzorging
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Wat gaan we doen vandaag?

- Ga zitten, pak je spullen voor je.

- Herhalen van de vorige les. Waar ging het ook alweer over?

- Leerdoelen van vandaag?

- Instructie.

- Wat kan je tijdens Dalton maken en nakijken?

- Terugkoppeling van de leerdoelen van vandaag.

Leerdoelen vorige keer

Geboorteregeling betekent dat een vrouw bepaalt of ze een kind wil.

1. Waar
2. Niet waar

Anticonceptiemiddelen zorgen ervoor dat je zwanger wordt.

1. Waar
2. Niet waar

Een onbevrucht eicel kan 12 tot 24 uur leven.

1. Waar
2. Niet waar

Zaadcellen kunnen 5 dagen leven.

1. Waar
2. Niet waar

Noem twee onbetrouwbare middelen om een zwangerschap te voorkomen.

Leerdoel

Voorbehoedmiddelen gaan een zwangerschap tegen.

1. Waar
2. Niet waar

Een abortus is mogelijk tijdens de hele zwangerschap.

1. Waar
2. Niet waar

Een zwangerschap duurt ..... maanden?

1. 7
2. 8
3. 9
4. 10

Wat is GEEN voorbehoedsmiddel?

1. Spiraaltje
2. Prikpil
3. Anticonceptiering
4. Zwangerschapstest

Hoe krijgt een foetus halverwege de zwangerschap zuurstof?

1. Via zijn/haar longen
2. Via het vruchtwater
3. Via de placenta
4. De foetus heeft geen zuurstof nodig

Hoe noemen we een ongeboren baby na 8 weken zwangerschap?

1. Kindje
2. Embryo
3. Foetus
4. Baby

Op welke dag van de menstruatiecyclus en een zwangerschap het grootste?

1. Dag 1
2. Dag 4
3. Dag 14
4. Dag 24

Een condoom beschermt optimaal tegen zwangerschap

1. als je deze goed aanbrengt
2. als je deze goed verwijdert
3. als je deze gebruikt en daarnaast een zaaddodende pasta
4. A, B, en C

Waarom gebruiken mensen De Pil?

1. SOA voorkomen
2. zwangerschap voorkomen

Vruchtvliezen

Navelstreng

embryo

foetus

prenataal onderzoek

pretecho

NIPT

echo waarbij de ouders de foetus alvast kunnen zien

Kindje in de baarmoeder vanaf de 8e week

Vliezen die om de foetus liggen

Kindje dat zich in de eerste weken in de baarmoeder ontwikkelt 

streng die het embryo met de placenta verbindt

niet-invasieve prenatale test waarbij DNA van de placenta wordt onderzocht

onderzoek tijdens de zwangerschap om te bepalen of de moeder een grotere kans heeft op een kind met een aangeboren afwijking of erfelijke ziekte

Leerdoelen

Ik kan beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt.

1. Ja
2. Nee

Ik kan beschrijven hoe een zwangerschap verloopt.

1. Ja
2. Nee

Ik kan uitleggen wat prenataal onderzoek is en hiervan voorbeelden noemen.

1. Ja
2. Nee