Dida - taal - OA - jaar 2 - les 1 - taalontwikkeling

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht:
Je krijgt een nummer van 1 tot en met 4
Beschrijf de informatie die hoort bij de fase van de taalontwikkeling die bij jouw nummer past
Zorg dat je alle belangrijke informatie deelt, bedenk een originele manier om het te delen. Maak het zo praktisch mogelijk.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 
Beluister de geluidsfragmenten/ filmpjes (1t/m 4)

  • In welke fase bevindt dit kind zich? 
  • Waar kun je dit aan herkennen?



Kind 1 - Mia
Kind 6 - Eef
Kind 2 - IJs
Kind 3 - Siem
Kind 4 - Juul
Kind 5 - Demy

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Taalleermechanisme










                                                       Bron: Nu pedagogisch werk (Colbers, Hillen, Kuiper, Perenboom, 2017)

Hoorde je hier iets van terug in de fragmenten?

Stage/ oppaskindjes/ nichtjes/neefjes?

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Prietpraat 
  • 'Werken daar twee Hansen?' - In de tweedehandswinkel
  • Met zonder jas naar buiten gaan
  • 'Mama, wil je de pizza door de half snijden?'

Iemand een ander leuk voorbeeld?
Voorbeeld - overgeneralisatie

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel woorden kent een kind van 2 ongeveer gemiddeld?
A
100
B
200
C
500
D
1000

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel woorden kent een kind van 3 ongeveer gemiddeld?
A
500
B
1000
C
1500
D
2000

Slide 12 - Quiz

4 jaar: dubbele 3200 woorden
Hoeveel woorden kent een kind van 6 ongeveer gemiddeld?
A
2000
B
3000
C
4000
D
5000

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Doordat je als volwassenen echte interesse toont in wat het kind wil zeggen moedig je het kind aan om zijn gedachten nog beter te verwoorden. Dat doe je door dieper in te gaan op de inhoud. Doorvragen, of vragen om verder te vertellen. Bijv. Hoe zit dat dan, wat bedoel je dan precies, hoe zag dat er dan uit...

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zou een taak van de onderwijsassistent zijn op het gebied van taal?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heb je onthouden?
Beschrijf de volgende begrippen en leg uit a.d.h.v. een voorbeeld

  • Vocaliseren
  • Overgeneralisatie
  • Actieve woordenschat
  • Passieve woordenschat
  • Taalleermechanisme

--> Zie werkblad

timer
10:00

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronding

Wat neem je mee uit deze les?
Doel behaald?

Doelen
  • Aan het eind van de les kun je de fases in de taalontwikkeling van een kind benoemen, deze fases herkennen en hier voorbeelden bij geven.


  • Taalspelletjes -> wat zie je op stage?

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions