3.1 Fenotype en genotype

Thema 3 Genetica en 
Thema 4 Evolutie
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema 3 Genetica en 
Thema 4 Evolutie

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen 3.1 Fenotype en genotype
  • Je kunt omschrijven wat het fenotype en wat het genotype van een organisme is.
  • Je kunt omschrijven wat DNA-sequentie en genexpressie betekenen.
  • Je kunt uitleggen dat een fenotype tot stand komt door de combinatie van genotype en de invloed van milieufactoren. 

Slide 3 - Diapositive

Voorkennis
We gaan kort terugblikken naar de stof die we hebben behandeld over eiwitsynthese in Thema 1

Slide 4 - Diapositive

We gaan de weg bekijken van eiwitsynthese tot secretie:
kern -> ER -> golgi systeem -> exocytose

Slide 5 - Diapositive

Stap 1: de celkern
  • Kernplasma met daarin chromosomen (lange moleculen DNA die rond een aantal eiwitten zijn gewikkeld) 
  • DNA bevat informatie over de erfelijke eigenschappen van een organisme
  • Nucleolus: maakt delen van ribosomen, die de kern verlaten via kernporiën -> cytoplasma


binas tabel 70A

Slide 6 - Diapositive

Stap 2: het Endoplasmatisch Reticulum (ER)
Uitgebreid netwerk van dubbele membranen dat is aangesloten op het kernmembraan

  • Ruw (RER): met ribosomen op de membranen. Een ribosoom is een bolvormig organel dat eiwitten produceert (synthese) die in blaasjes vervoerd worden

Slide 7 - Diapositive

Stap 3: het Golgisysteem
Bestaat uit opeengestapelde platte membranen in het cytoplasma van de cel

  • Neemt blaasjes op en bewerkt eiwitmoleculen totdat ze hun definitieve vorm hebben
  • Daarna afsnoeren eiwitblaasjes -> exocytose (doel ergens anders) of doel in dezelfde cel (bijv. enzymatische werking, zoals in lysosomen)

Slide 8 - Diapositive

Samenvattend... (binas tabel 79D)

Slide 9 - Diapositive

Fenotype: alle waarneembare eigenschappen van een individu

Genotype: de informatie voor alle erfelijke eigenschappen van een individu

De informatie voor erfelijke eigenschappen ligt op de chromosomen -> erfelijke eigenschappen worden doorgegeven van ouders naar nakomeling via chromosomen in de zaadcel en eicel (die versmelten)

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Chromosomen
Karyogram: chromosomenportret  = rangschikking 46 chromosomen naar grootte

  • Autosomen: bevatten info voor 'normale' lichaamscellen (22 paar) -> dit noem je homologe chromosomen, omdat ze gelijk zijn in lengte en vorm
  • Geslachtschromosomen: bevatten info voor geslacht (1 paar: XX of XY)

Binas tabel 70B

Slide 12 - Diapositive

Samenvattend:
Er ligt HÉÉL VÉÉL DNA in de celkernen.
Wanneer er celdeling of versmelting van cellen plaatsvindt,
wil je zeker weten dat iedere cel ALLE informatie meekrijgt.
Daarom liggen de DNA ketens 'netjes georganiseerd' in chromosomen.

Slide 13 - Diapositive

DNA-sequentie
Een  chromosoom bestaat uit één zeer lang molecuul van de stof DNA en veel eiwitmoleculen.

Een DNA-molecuul bestaat uit twee ketens die in een dubbele spiraal om elkaar heen gewonden liggen.

De bouwstenen voor DNA heten nucleotiden.
1 nucleotide = fosfaatgroep + desoxyribose + stikstofbase.

Slide 14 - Diapositive

Gen: deel van een chromosoom dat de info bevat voor één of meer erfelijke eigenschappen of een deel van een erfelijke eigenschap. Vaak is bij één eigenschap meer dan één gen betrokken.

Genoom: alle DNA-moleculen in een cel.

Basenparing: (Binas tabellen 71A+B+C)
  • Adenine (A) - Thymine (T)
  • Cytosine (C) - Guanine (G)

Slide 15 - Diapositive

Genexpressie
DNA-sequentie: stikstofbasen in een gen zijn in een specifieke volgorde gerangschikt.
  • Allel: variatie in volgorde van gen voor zelfde eigenschap (blond en bruin haar)

Genexpressie: genen staan aan.
Inactivatie: genen staan uit.

Genen voor vorming van hoofdhaar staan AAN in hoofdhuid en uit in de lever.

Slide 16 - Diapositive

Fenotype = genotype + milieufactoren
  • Licht, lucht, vochtigheid, temperatuur, voeding, ziekten, opvoeding, etc. 

Invloed van milieu kan al in baarmoeder beginnen en kan zo zorgen voor aangeboren afwijking. Als dit genetisch wordt doorgegeven via ouders, spreek je van een erfelijke ziekte/aandoening.

Slide 17 - Diapositive

Modificatie
Stel: storm breekt takken van eik af...


De informatie in de chromosomen verandert niet en de modificatie wordt dus ook niet doorgegeven aan de nakomelingen.

Slide 18 - Diapositive

Leerdoelen 3.1 behaald???
  • Je kunt omschrijven wat het fenotype en wat het genotype van een organisme is.
  • Je kunt omschrijven wat DNA-sequentie en genexpressie betekenen.
  • Je kunt uitleggen dat een fenotype tot stand komt door de combinatie van genotype en de invloed van milieufactoren. 

Slide 19 - Diapositive

De opdrachten:
Lees blz. 128 t/m 131
Maak opdrachten 1 t/m 7 + ook nakijken

Slide 20 - Diapositive