2 vmbo-kgt 1.3 Je gezondheid: alcohol

• Biologie / Verzorging
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

1.3 Alcohol

wat gaan we vandaag doen?

korte herhaling vorige les: 1.2 Infectieziekten

leerdoelen vandaag

nieuwe theorie: 1.3 Alcohol

zelf aan de slag

herhalen leerdoelen

herhalen 1.2 infectieziekten

Belangrijkste begrippen:

- infectieziekten: wat en hoe

- ziekteverwekkers: welke 3

- bescherming tegen infectieziekten

- immuniteit: welke 2 soorten immuniteit

1.2 Infectieziekten

infectiezieken: ziekten waarmee je anderen kunt besmetten

De ziekteverwekkers komen uit je omgeving.

Voorbeelden van ziekteverwekkers:

- virussen

- bacterien

- schimmels

1.2 Infectieziekten

Stoffen die niet in je lichaam thuishoren noem je lichaamsvreemde stoffen.

Bij een infectie komen lichaamsvreemde stoffen in je lichaam.

Witte bloedcellen zijn belangrijk bij het bestrijden van infecties. Witte bloedcellen zijn onderdelen van het bloed.

1.2 Infectieziekten

Ziekteverwekkers bevatten verschillende lichaamsvreemde stoffen.

1 type antistof bestrijdt 1 type lichaamsvreemde stof.

Antistoffen blijven langere tijd in je bloed. Ook onthouden de witte bloedcellen hoe een antistof moet worden gemaakt. De antistof wordt meteen gemaakt bij een volgende besmetting met dezelfde ziekteverwekker. Je wordt niet ziek. Je bent immuun voor de ziekte.

1.2 Infectieziekten

Er bestaan 2 soorten immuniteit:

- natuurlijke immuniteit: iemand is eerst ziek geweest door een bepaalde ziekte

- kunstmatige immuniteit: door vaccinatie (inenting)

leerdoelen vandaag (1.3 Alcohol)

Aan het einde van de les:

- kan je aangeven wat genotmiddelen zijn en kan je redenen noemen waarom jongeren wel of niet genotmiddelen gaan gebruiken

- kan je de effecten van alcohol noemen op korte en lange termijn

- kan je aangeven waardoor alcoholgebruik voor jongeren extra gevaarlijk is

1.3 Alcohol

genotmiddelen: middelen die mensen nemen om van te genieten

voorbeelden van genotmiddelen:

- alcohol

- tabak

- snoep

- koffie

1.3 Alcohol

Redenen om alcohol te gaan drinken:

- erbij horen

- nieuwsgierigheid

- omdat je ouders het doen

- verveling

- ontspanning

- gezelligheid

- het vergeten van problemen

- genieten

1.3 Alcohol

Redenen om geen alcohol te drinken:

- slecht voor je gezondheid

- kost veel geld

- slechte ervaringen

niet geinteresseerd

- geloof

1.3 Alcohol

effecten alcohol op korte termijn:

- loskomen (vrolijker en minder verlegen of bedroefd of agressief)

- aangeschoten zijn

- dronken zijn

- kater: de volgende dag weinig herinneren, dorst, hoofdpijn, overgeven en suf gevoel

1.3 Alcohol

effecten alcohol op lange termijn:

- gewenning/verslaving: je moet steeds meer drinken voor hetzelfde effect

- geestelijke afhankelijkheid

- lichamelijke afhankelijkheid

- ontwenningsverschijnselen: rillerig, ziek en koortsig

- schade aan lever, hersenen, keel, slokdarm, maag en hart

1.3 Alcohol

risico's van alcohol op jonge leeftijd:

- extra ongezond tijdens de groei

- minder goede school-, studie en werkprestaties

- een grotere kans op onveilig vrijen

- toename van ongelukken en agressie

- kans op een black-out

- kans op een alcoholvergiftiging

Tot slot

Je hebt een eigen mening over het gebruik van genotmiddelen. Je mag je eigen keuzes maken.

Laat je niet onder druk zetten en gebruik je gezond verstand!

VRAGEN??

zelf aan de slag

1.3 Alcohol: lees de tekst door en maak de opdrachten:

opdracht 20 t/m 27 maken

herhalen leerdoelen

Aan het einde van de les:

- kan je aangeven wat genotmiddelen zijn en kan je redenen noemen waarom jongeren wel of niet genotmiddelen gaan gebruiken

- kan je de effecten van alcohol noemen op korte en lange termijn

- kan je aangeven waardoor alcoholgebruik voor jongeren extra gevaarlijk is