les 21, bijvoeglijk nw klas 1

1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Qu'est-ce qu'on va faire?
- leren voor de SO
- grammaire H (20 min)

les devoirs:
faire: ex. 30,31,32, 33B
apprendre: voca EF (MO)

Slide 2 - Diapositive

Grammaire H
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Diapositive

In het Nederlands...
- Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord
- In het Nederlands komt het bijv.nw altijd voor het zelfst.nw te staan. In het Frans is dit soms.

Slide 4 - Diapositive

In het Frans...
- Een bijv.nw past zich aan, aan de vorm van het zelfst.nw

- EXTRA (2havo): Het bijv.nw staat achter het zelfst.nw. Op een paar uitzonderingen na. (Moet je uit je hoofd leren.) 

Slide 5 - Diapositive

Regelmatige vormen
exemple:
la maison verte
les maisons vertes

- Let op:
la voiture rouge 
les chats gris

m
v
ev
-
e
mv
s
es

Slide 6 - Diapositive

Donc......
Stappenplan:
1. Kijk naar het zelfst.nw
2. Bepaal of het m/v/ev/mv is.
(Woorden die je geleerd hebt, 
begint het met le/la?)
3. Maak het bijvoeglijk naamwoord kloppend 
door naar het schema te kijken (schema leer je uit je hoofd).
4. Let op! Eindigt het bijv.nw op "e" ? --> Dan krijgt het geen extra "e" bij vrouwelijk. 
exemple: la voiture rouge.
5. Let op! Eindigt het bijv.nw op "s"? --> Dan krijgt het bijv.nw geen extra "s" bij mannelijk mv. 
m
v
ev
-
e
mv
s
es

Slide 7 - Diapositive

Onregelmatige vormen 
M,ev
M, mv
V,ev
V,mv
Vertaling
Beau
beau
beaux
belle
belles
mooi
nouveau
nouveau
nouveaux
nouvelle
nouvelles
nieuw
vieux
vieux
vieux
vieille
vieilles
oud
Er zijn nog meer onregelmatige vormen --> 2hv

Slide 8 - Diapositive

Plaats EXTRA (2havo)
- Achter het zelfstandig naamwoord
- Alleen deze bijvoeglijk naamwoorden moeten VOOR het zelfst.nw 



- beau/belle = mooi
- bon(ne) = goed,lekker
- joli(e) = knap, mooi
-haut(e) = hoog
- long(ue) = lang
- petit(e) = klein
- vieux/vieille = oud
- nouveau/nouvelle = nieuw
- mauvais(e) = slecht
- gros(se) = dik
-grand(e) = groot
- jeune = jong

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive