Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
WAT HEB JE GELEERD?
En wat heb je onthouden?
Klein testje
Slide 1 - Diapositive
"Soep proeven"
Je hebt de lesstof nu geoefend.
Hoe proeft jouw soep?
Hoe ontwikkel jij je?
Hoe kun jij jouw soep nog lekkerder maken?
Slide 2 - Diapositive
1. Vul in. Is een grafiek een rechte lijn, dan is het een .................. grafiek.
Slide 3 - Question ouverte
2. Vul in. Is een grafiek een vloeiende kromme, dan is het een .................. grafiek.
Slide 4 - Question ouverte
3a
Sabine gaat thee zetten. Hiervoor moet ze water koken. Water kookt als het 100 °C is. Het water uit de kraan heeft een temperatuur van 12 °C.
In de tabel zie je de temperatuur van het water tijdens het koken.
Teken de grafiek bij de tabel.
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
A
Goed
B
Bijna goed
C
Nog niet goed
D
Niet gemaakt
Slide 7 - Quiz
3b. Sabine gaat thee zetten. Hiervoor moet ze water koken. Water kookt als het 100 °C is. Het water uit de kraan heeft een temperatuur van 12 °C.
Gebruik de grafiek die je in de vorige vraag hebt getekend. Na hoeveel minuten kookt het water?
Slide 8 - Question ouverte
3c. Gebruik de grafiek die je in de vorige vraag hebt getekend.
Welke bewering is waar?
A
De grafiek is lineair.
B
De grafiek stijgt steeds sneller.
C
De grafiek stijgt eerst en daalt daarna.
D
De grafiek stijgt steeds langzamer.
Slide 9 - Quiz
4a
Bij het spaargeld van Ahmed hoort de formule
Teken de grafiek bij de formule.
Slide 10 - Diapositive
Het begingetal is 15.
Op de horizontale as is het grootste getal 12.
15 + 5 x 12 = 75 (past niet)
15 + 5 x 10 = 65
Zet een stip bij (10,65)
Teken een rechte lijn tussen de stippen.
Slide 11 - Diapositive
A
Goed
B
Bijna goed
C
Nog niet goed
D
Niet gemaakt
Slide 12 - Quiz
4b. Gebruik de grafiek die je in de vorige vraag hebt getekend.
Na hoeveel weken heeft Ahmed €60 op zijn spaarrekening?
Slide 13 - Question ouverte
4c. Gebruik de grafiek die je in de vorige vraag hebt getekend.
Hoeveel euro heeft Ahmed na 30 weken?
Slide 14 - Question ouverte
4d. Gebruik de grafiek die je in de vorige vraag hebt getekend.
Hoeveel euro krijgt Ahmed voor de reiskosten?
Slide 15 - Question ouverte
5a In de grafiek zie je de lengte van een kaars die brandt.
Schrijf de formule op die bij de grafiek hoort. (zonder spaties)
Slide 16 - Question ouverte
Bereken de lengte van de kaars na 1,5 uur.
Slide 17 - Question ouverte
Slide 18 - Diapositive
5c Na hoeveel uur is de kaars opgebrand?
Slide 19 - Question ouverte
6a. De grafiek gaat over het beltegoed van Jacob. Schrijf de formule op die bij de grafiek hoort. (typ zonder spaties)
Slide 20 - Question ouverte
Het daalgetal is 50 : 200 = 0,25.
De formule bij de grafiek is
beltegoed = 50 – 0,25 x aantal belminuten
Slide 21 - Diapositive
6b. Hoeveel beltegoed heeft Jacob nog als hij 130 minuten gebeld heeft?
Slide 22 - Question ouverte
7. Pascal huurt tijdens zijn vakantie een elektrische fiets. In de tabel zie je de huurprijzen. Schrijf de formule op die bij de tabel hoort. (typ zonder spaties)
Slide 23 - Question ouverte
8. In de tabel zie je de inkomsten van Samuel per uur.
Welke formule hoort bij de tabel? Schrijf de berekeningen op.
A
bedrag (€) = 1 + 6 × tijd (uren)
B
bedrag (€) = 2 + 4 × tijd (uren)
C
bedrag (€) = 2,50 + 5,50 × tijd (uren)
D
Geen van de formules hoort bij de tabel
Slide 24 - Quiz
De vijf formules hieronder horen bij verschillende ovens. Bij de formules horen grafieken.
9a. Welke twee grafieken hebben hetzelfde beginpunt? (typ: getal en getal)
Slide 25 - Question ouverte
De vijf formules hieronder horen bij verschillende ovens. Bij de formules horen grafieken.
9b. Welke twee grafieken lopen even steil? (typ: getal en getal)
Slide 26 - Question ouverte
De vijf formules hieronder horen bij verschillende ovens. Bij de formules horen grafieken.
9c. Welke grafiek begint het laagst?
(typ: getal)
Slide 27 - Question ouverte
De vijf formules hieronder horen bij verschillende ovens. Bij de formules horen grafieken.
9d. Welke grafiek loopt het minst steil?
(typ: getal)
Slide 28 - Question ouverte
10. Joost en Marlies gaan elke schooldag op de fiets naar school. De grafiek gaat over de fietstocht van Joost. Schrijf de formule op bij de fietstocht van Joost.
Slide 29 - Question ouverte
10b
Marlies is de zus van Joost. Zij fietst sneller en is in 8
minuten op school.
Teken de grafiek van Marlies bij die van Joost in het assenstelsel.
Slide 30 - Diapositive
10b
A
Ik heb de grafiek goed getekend.
B
Ik heb de grafiek (nog) niet goed getekend.
C
Ik heb de grafiek niet getekend.
Slide 31 - Quiz
10c. Schrijf de formule op van de fietstocht van Marlies.